Ik was pas tien toen ik geconfronteerd werd met een eerste crisis. De groei van de welvaart in de jaren zestig en begin jaren zeventig van vorige eeuw die daaraan voorafging kende geen grenzen. Kleuren TV, transistorradio’s, bandrecorders en cassettespelers, was-, vaatwasmachines en droogkasten, het hield niet op. Zeker bij ons, met grootouders die een elektronicazaak hadden, zaten we op de eerste rij om al die nieuwigheden de revue te zien passeren. Het summum van die ongebreidelde groei was dat ik op de sofa bij vava en moemoe de eerste maanlanding in 1969 voor mijn ogen zag voltrekken. En even later onze eerste kleuren TV met een antenne op het dak die we konden draaien richting de uitzendmast die we wilden capteren. Zeven posten: Brussel Vlaams, Brussel Frans, Nederland 1 en 2 en drie Duitse. 

 

Tot in 1973 men ergens in het Midden-Oosten dacht dat het goed geweest was. De zogenaamde OPEC-landen, de olieproducerende landen, draaiden de kraan dicht voor die landen die te veel de kant kozen van Israël in het Israëlisch-Palestijns conflict en zorgden ervoor dat er niet alleen een tekort op de wereldmarkt gecreëerd werd maar dat de prijzen bovendien naar ongekende hoogten gingen. Onze regering nam maatregelen om het verbruik binnen de perken te houden en legde autoloze zondagen op. Met andere woorden het werd verboden om op zondag de auto nog van stal te halen. Die autoloze zondagen, ik dacht een zestal in totaal, legden voor het eerst een rem op de ongebreidelde groei van welvaart en luxe die we sinds het einde van de Twee Wereldoorlog kenden.

 

De staatschuld zou van dan af tien jaar lang fors doorgroeien en was in 1979 al verdubbeld, komende van 54,7% van het BBP in 1974 en zou, op een korte periode begin deze eeuw en het einde van de regering Michel na, nooit meer onder de 100% komen. Dit wil dus zeggen evenveel schuld dan wat er in dit land op één jaar tijd aan toegevoegde waarde aan geproduceerde goederen en diensten gecreëerd wordt. Ook het begrotingstekort zou weldra verdubbelen. De werkloosheid, vooral bij de jongeren, steeg dramatisch en noodlijdende bedrijven werden financieel ondersteund om erger te voorkomen. Denk aan de Waalse staalindustrie. Het zouden kosten zijn op het sterfhuis en uitstel van executie. Maar de putten waren gegraven…

Deze week vijftig jaar geleden verscheen het eerste financieel-economisch magazine Trends met op de cover toenmalig eerste Minister Tindemans met de boodschap: “niemand snapt dat de koek op is.” Vijftig jaar geleden!

 

We zouden nog crisissen kennen die we allemaal doorkwamen. De ene al wat beter dan de andere, maar sta me toe na deze (lange) inleiding toch te stellen dat de crisis waar we nu voor staan van een andere, mondiale orde is. Waar na de val van de muur en het ineenstorten van de Sovjetrijk beweerd werd dat het einde van de geschiedenis bereikt was, democratie gemeengoed zou worden en de wereldvrede voor het grijpen lag, is de realiteit enigszins anders uitgedraaid.

 

Als ik teruggrijp naar het boek  van Hans Rosling uit 2018: “Feitenkennis, 10 redenen waarom we een verkeerd beeld van de wereld hebben en waarom het beter gaat dan je denkt”, een aanrader trouwens, wil ik dat enerzijds wel erkennen, maar zijn er sindsdien toch elementaire zaken gebeurd die vele verbeteringen ondergraven. Op dit moment zijn er meer landen die een autocratie kennen dan een democratie. Een autocratie is een staatsvorm waarbij ongelimiteerde macht wordt uitgeoefend door één persoon of een zeer kleine groep. Het ergste is dan nog dat de weg naar autocratie vaak verloopt via democratische weg. Dat het de mooiste praatjesmakers zijn die voldoende kiezers weten te mobiliseren om eens de macht verworven de democratie met harde hand uit te schakelen. 

 

In een democratie begint de macht niet alleen bij de stem van het volk maar wordt de macht verdeeld over de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Drie machten die elkaar in evenwicht houden. Een volksvertegenwoordiger kan zeggen wat hij of zij denkt te moeten zeggen, een minister of regeringsleider moet zich aan de regels en de wet houden en de rechterlijke macht zorgt ervoor dat fouten beteugeld worden. De democratie erkent ook dat je je mag uitspreken tegen het beleid. Veel van wat ik bijvoorbeeld op sociale media zie verschijnen is in een autocratie niet waar. Ik vraag me af of men dat wel beseft. Wij worden wel eens uitgescholden voor vuile politici en die vuile politici staan dat in een democratie toe. Zo simpel is dat.  

 

De voorbije dagen, in Straatsburg waar het Europees Parlement de voorbije week haar plenaire zittingen hield als bij onze staatshoofden en regeringsleiders die fysiek en digitaal overleg pleegden, stonden  duidelijk in het teken van hoe we ons als Europa in deze nieuwe wereld moeten presenteren en organiseren. De machteloosheid etaleert zich in eerste instantie op militair vlak. Met een behoeder, waakhond voor onze vrede aan de andere kant van de Oceaan die nu meer dan ooit zegt dat we ons eigen plan eens moeten gaan trekken, is het plots alle hens aan dek. En ja, ik geloof erin dat we dat kunnen. Beginnende bij het besef dat het nooit meer zal zijn zoals het was en dat niet eenieder die ons omringt het ook goed met ons voor heeft. 

 

Onze westerse manier van leven en werken is een doorn in het oog van velen. Onze waarden en normen zullen we moeten verdedigen tegen externe en interne vijanden. Het zal geen wandeling zijn in het park want naast die nieuwe crisis die moet aangepakt worden, en veel geld zal kosten, zullen ook de betaalbaarheid van onze pensioenen en volksgezondheid, evenals het verminderen van onze overheidsschuld, hoog op de agenda blijven. Werk genoeg dus op de plank en gelukkig nog mensen genoeg die aan de slag willen gaan en niet lijdzaam aan de kant blijven staan roepen. Fijne zondag nog.   

 

Kris van Dijck

Dessel, 16 maart 2025