Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
11 juli
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
11 juli
Elke zondag schrijf ik over iets van de voorbije week. Laat mij het nu eens hebben over iets dat de komende week te gebeuren staat. Met name onze Vlaamse feestdag: 11 juli. En spijtig, nog steeds geen betaalde feestdag. Meer dan twintig jaar geleden nam ik daartoe initiatieven in het Vlaams Parlement, waaronder een kamerbreed goedgekeurde resolutie. Echter, ook hier weer botsten we op het “no” van federaal. En nog steeds. Het vastleggen van de feestdagen is op federaal niveau aan de werkgevers- en werknemersorganisaties. Die eersten zien niet graag een extra feestdag verschijnen en van de laatsten heb ik zo een flauw vermoeden dat ze in de verste verte niet willen. Vlaams? Bah…
Dat Vlaanderen een natie is, is evenwel een open deur instampen. We leven in dit deel van Europa, in het Noorden van België, in een gemeenschappelijke, afgebakende publieke ruimte, met eigen politieke partijen, structuren en mediaspelers, met een gedeeld verleden, heden en derhalve ook een gedeelde toekomst. Dat verleden heeft het voorbije jaar meer dan eens in een mediastorm gezeten. Denk aan het Verhaal van Vlaanderen, denk aan de Canon van Vlaanderen. De publieke belangstelling voor beiden was zo groot dat het ontkennen van die Vlaamse natie gelijk staat aan het ontkennen van het licht van de zon. Neen, die canon moest misschien niet dienen om het natiegevoel aan te kweken, waarover heel wat inkt vloeide. Neen, ze is het gevolg ervan.
Op de keper beschouwd zijn wij toch een raar volkje, neen? We verzetten bakens op internationaal vlak en veel van wat hier uitgevonden, gedaan en gemaakt wordt is wereldtop, maar dan zeggen wie en wat we zijn? Ooh, maar. Dan zijn we plots Belgen. Neem nu de start van de Ronde van Frankrijk in Baskenland vorig weekend en het begin van de week. De loftrompet kon niet luid genoeg klinken bij onze tourverslaggevers over de Basken, hun enthousiasme, hun ikurrina’s (rode vlaggen met wit kruis en groene diagonalen), hun wielerliefde,… Als in Vlaanderen een leeuwenvlag verschijnt luidt het een gevaar voor de renners te zijn en worden ze zoveel mogelijk weg gemonteerd. Als een Bask op kop rijdt in Donostia kan de bewondering niet op. Iemand in de verslaggeving al horen spreken van een Vlaamse renner? Neen, dan zijn dat “Belgen”.
Misschien wil men het ook niet zien maar het is toch maar sinds Vlaanderen zelf een sportbeleid voert en topsporters kansen geeft dat we onze voet naast veel grotere naties mogen en kunnen zetten. In het wielrennen waren we al groot. Maar ook daar is de wereldwijde concurrentie alleen maar toegenomen en konden ook wij niet achteruit leunen. We leiden jonge wielrenners op, geven hen kansen en een statuut. Finaal moeten ze het natuurlijk zelf wel doen. Door keihard te werken en te trainen bijvoorbeeld. Maar Vlaanderen zorgt voor de springplank. En wat te zeggen van de ploegsporten. Onlangs zetten de basketdames nog de kers op de taart met de Europese titel. Ongezien. Ja, de federalisering hielp de sport vooruit.
Maar terug naar onze feestdag. De elfde juli. Daar wordt ook heel wat over getwist. Feit is dat de Guldensporenslag van 11 juli 1302 en het boek de Leeuw van Vlaanderen van Hendrik Conscience in het jonge, Franstalige België veel Vlamingen een gevoel van eigenwaarde gaf. In de negentiende eeuw stierven onze voorvaders nog van de honger of ondervoeding en werden door de Franstalige bovenlaag uitgebuit. Op het veld. In de fabriek. Geknecht door kerk en staat. De één hield ze dom. De ander hield ze arm. Dat was het zo bejubelde Belgisch unionisme. Velen trokken van pure ellende en voor de boterham naar Wallonië en Frankrijk. Of namen de boot naar Amerika. Economische vluchtelingen. Letterlijk. Dat verpauperde volk rechtte langzaam haar rug. Met beschimpingen en veel vallen en opstaan. Dat is voor mij de betekenis van 11 juli. En dat is de reden waarom ik die dag bewust vier. Beseffen wie we zijn, van waar we komen en met voldoende besef en respect om voor een toekomst te zorgen.
Straks vieren we dat hier in Dessel met onze cultuurverenigingen, dinsdag de jaarlijkse N-VA-barbecue en op die dag ook om 11u de feestelijke zitting in het Brussels stadhuis. Ik miste er geen enkele viering sinds 1995.
Dat het Vlaams Parlement haar feestdag daar viert heeft een enorme symbolische waarde. Dat de burgemeester zelf niet kwam opdagen is meer regel dan uitzondering geweest. Dat is gelukkig voorbij. De prachtige gotische zaal waar doorheen de eeuwen opmerkelijke figuren passeerden, ademt het glorierijke Brabantse verleden uit. En dat is er. In het zog van wat in Kortrijk in 1302 gebeurde werd op 27 september 1312 in Brabant de Keure van Kortenberg ondertekend en bezegeld door hertog Jan II en vertegenwoordigers van de steden Brussel, Antwerpen, ’s-Hertogenbosch, Tienen en Zoutleeuw. Hierin afspraken en regels waaraan de vorst zich diende te houden in relatie met zijn onderdanen. De eerste stappen naar een rechtsorde zoals wij die nu kennen. In ieder geval, het Brussels stadhuis was er toen nog niet. Het werd gebouwd in de vijftiende eeuw. Voor de rechtervleugel legde Karel de Stoute trouwens de eerste steen. Alle kunstschatten, tapijten en schilderijen gingen verloren toen Lodewijk XIV in augustus 1695 Brussel drie dagen lang in brand liet schieten. Die Fransen toch… Enfin, om maar te zeggen dat wanneer ik het gebouw en de zalen betreed, ik er het roemrijke verleden ruik.
In al die eeuwen is er veel water door de rivieren van ons vlakke land gestroomd en heeft Vlaanderen een opmerkelijke plaats op het wereldtoneel ingenomen. We mogen ons bij de welvarendste regio’s van de wereld rekenen. En dat kwam dus niet vanzelf. De heropstanding van ons volk is met horten en stoten gegaan. Met veel bloed, zweet en tranen van ontelbare generaties stille werkers. Dat is voor mij zoals gezegd de essentie van 11 juli: weten van waar we komen, weten wie we zijn, én weten waar we naartoe willen. Ik wens jullie dan ook voor dinsdag een fijne feestdag, een Vlaming die wint in Issoire en voor vandaag een fijne zondag.
Kris van Dijck
Dessel, 9 juli 2023