Eind jaren negentig liep mijn eerste termijn af als burgemeester van Dessel.  De zes jaar daarvoor was ik een jonge schepen. In die twaalf jaar van besturen wist ik een sterke schare mensen rond mij te verzamelen. Het leidde tot een eclatante verkiezingsoverwinning in 2000. Als Volksunie, en ook onder de naam Volksunie, tegen de veertig procent. Deed iemand het ons na? Die sterke groep was de basis voor heel wat successen en kende doorheen de tijd wel wat verloop. Ouderen die afhaakten. Jongeren die aansloten. Maar ook mensen in wie ik vertrouwen stelde, die ik verdedigde, die me een mes in de rug staken. Nu, iedereen is vrij om te gaan en te staan waar ie wil, te doen wat ie niet laten kan, maar leugens over mijn politiek engagement vertellen? Het mag stoppen. Ik val dan maar meteen met de deur in huis: ja, als de Desselse kiezer mij zijn of haar vertrouwen geeft, zal ik met veel ijver en betrokkenheid mijn mandaat als burgemeester blijven opnemen.

 

Ik schreef voor twee weken al over de benarde situatie waarin we met onze Europese economie verzeild geraakt zijn. De voorbije dagen mocht ik kennis maken met beide zijden van de medaille. Enerzijds de bevestiging van de grote uitdagingen. Anderzijds toch ook lichtpunten. Laat ons beginnen met de bevestiging…

 

De voorbije week was een zogenaamde Straatsburgweek. Op woensdagnamiddag  vergaderden we met de ECR-leden die lid zijn van de ITRE-commissie; de commissie voor industrie, onderzoek en energie. Een belangrijke commissie waarin ook bijna alle Vlaamse partijen vertegenwoordigd zijn. Het toont het belang en de urgentie aan die blijkbaar toch bij iedereen aan het dagen is. Na de vele negatieve signalen in de media en op basis van de vele gesprekken die ik reeds voerde, moeten we dringend aan de slag. Collectief. Allemaal. Ontslagen in de automobiel en andere sectoren en investeringen die stopgezet worden zijn meer dan een kanarie in de koolmijn. Oud-voorzitter van de Europese bank Mario Draghi kwam met zijn veelbesproken rapport dat ook woensdag bij ons op tafel lag. Om de tijding te keren zou er binnen de EU jaarlijks 800 miljard euro in de economie moeten geïnvesteerd worden. Ik brak een lans voor een andere energiepolitiek en veel minder regels. We weten meteen wat we aan de nieuwe Europese Commissie moeten voorleggen.

 

Donderdagavond was ik samen met Wouter Beke te gast bij de transportsector in Genk. Een sector met wie ik voor de verkiezingen ook al in gesprek ging. Het wegwerken van verschillende obstakels die de interne Europese markt verstoren ligt op tafel. De onlangs in het parlement gestemde nieuwe, goede, richtlijn 'maten en gewichten' moet nu uitgevoerd worden. Alle lidstaten meekrijgen zal weer een helse opdracht zijn. Ook hier, net als met staatssteun, zijn het de grote landen die eerder aan zichzelf dan aan het algemeen Europees belang denken. Een voorbeeld: in ons land en in Frankrijk mag 44 ton op de weg. Echter, de Franse grens mag je maar over met maximum 40 ton. We zullen met de kleintjes front moeten vormen om het speelveld voor iedereen gelijk te maken. Is dat niet de essentie van de Europese samenwerking? Zeker voor Vlaanderen dat meer dan welk ander land export gericht is. 

 

Gisteren dan weer het mooie nieuws want niet alles is kommer en kwel. Er wordt nog keihard en innovatief gewerkt. Te gast bij Smulders mocht ik, na het bezoeken van hun vestigingen in Arendonk, Balen en Hoboken vorig jaar, mee naar de opendeurdag van het bedrijf in Vlissingen. Smulders is een multidisciplinair en internationaal constructiebedrijf met meer dan 1.700 werknemers. De focus ligt op civiele en industriële projecten met staal, zoals bruggen, en offshore windenergie. Ze zijn toonaangevend en hun orders blijven binnenstromen. Vorig jaar vertelde de bedrijfsleiding mij toch ook over de moeilijkheden die ze ervaren bij het verkrijgen van vergunningen. Noodzakelijk evenwel om te groeien en overeind te blijven. Willen maar niet mogen. Het is bij ons gemeengoed zowel in de privé als bij openbare aangelegenheden. Dat moet stoppen. De wijze waarop de medewerkers en oud-medewerkers met fierheid over hun werk spreken; het is een verademing en biedt hoop voor de toekomst. 

De hoofdreden van de opendeurdag, die vooral gericht is op de eigen werknemers, heeft als doelstelling alle medewerkers, waar ook in de organisatie, welk werk hij of zij ook uitvoert, te laten zien tot wat hun inspanningen leiden. Wat voor prachtige constructie er gemaakt worden dankzij hun bijdrage, hoe klein ook. Fier zijn op wat je maakt. Is er iets mooiers?

 

Tot slot voor vandaag nog mijn bezoek vrijdagnamiddag aan de Duitse oorlogsbegraafplaats in Lommel samen met mijn collega Dirk Oetzel uit onze zustergemeente Hessisch-Lichtenau. (Op de foto met achter ons het graf van de 20-jarige Lichtenauer Willi Werner.) Net 80 jaar nadat ook in ons dorp de oorlog eindigde wat we zo dadelijk in ons gemeentehuis met een academische zitting herdenken. Hier in Lommel liggen meer dan 39.000 gesneuvelden, vaak anoniem. Net zoals op tal van plaatsen in Europa immense laatste rustplaatsen voor vaak jonge mannen van alle nationaliteiten, kleuren, rangen en standen, die slachtoffer werden van het domste dat er bestaat: oorlog. Ook in deze tijden van onzekerheid en dreiging, van brandhaarden op vele plaatsen in de wereld, een ‘must’ om te bezoeken.

 

Een week dus met vele zijden. Van slecht en goed nieuws. Van ergernis en hoop. Maar laten we de moed zeker niet opgeven. Gelatenheid bannen, want als het geloof in de toekomst weg is, is het einde nabij. Fijne zondag nog.  

 

Kris van Dijck

Dessel, 22 september 2024