“Over tien jaar zal iedereen zeggen dat Tinne Van der Straeten de beste energieminister van de voorbije 50 jaar is geweest”, liet partijvoorzitter Jeremie Vaneeckhout eind februari in Humo optekenen. Om vervolgens begin deze maand in De Morgen te dreigen dat Groen in de federale regering steeds netjes voetbalde maar nu ook zal gaan rugbyen. Rugby is een sport met duidelijke regels en hoffelijkheid, Jeremie. Wat jullie doen is geen rugby, ook geen voetbal, het is gewoon bedriegen. Het oud Vlaams spreekwoord ‘de kruik gaat zolang te water tot ze breekt’ indachtig, kan ik niet langer zwijgen. Van de week is die kruik bij mij gebroken, en ja ik ben boos. Boos en nog veel meer ontgoocheld. Als ik gisteren dan nog een mail onder ogen kreeg met de boodschap: “veel politici beseffen niet hoe verschrikkelijk laag het vertrouwen in de politiek is”, kan ik dat alleen maar beamen. Groen fnuikt zelfs mijn vertrouwen terwijl ik zelf al 35 jaar politicus ben...
Dat de groenen niet warm lopen voor kernenergie is voor iedereen een open deur intrappen. Zij roepen steeds dat alles wat nucleair is gevaarlijk is. Ondertussen moet ik hen er van gaan verdenken dat ze er alles aan doen om het gevaarlijk te maken. Zware woorden van mij, dat besef ik, maar als er iemand is die mij na het verhaal dat volgt kan tegenspreken? Ik verneem het graag.
Van in de jaren vijftig ontstond hier op de grens van Dessel en Mol een hele nucleaire industrie. Niemand in Dessel of Mol werd daar destijds over bevraagd. Zo was dat in die tijd. Nimby moest nog uitgevonden worden. Het kwam er, en bracht ook welvaart. Het startte met een studiecentrum (SCK) inclusief drie kernreactoren met in het zog daarvan o.a. de fabricatie van brandstofelementen (FBFC en MOX bij Belgonucleaire), een opwerkingsfabriek (Eurochemic) en een verwerking en opslag van nucleair afval (Belgoprocess).
Mijn verhaal van vandaag gaat over dat afval en het beheer daarvan. Afval dat gefabriceerd wordt in kerncentrales, onderzoekscentra, labo’s, ziekenhuizen, geneeskundige praktijken en tal van industrieën. Afval van ons allen en voor een groot deel eigendom van de Belgische staat in Dessel en Mol opgeslagen. Het is dan ook de verdomde plicht van diezelfde Belgische staat om daar zorg voor te dragen onder verantwoordelijkheid van de minister van energie, Tinne Van der Straeten, nog wel en ze doet dat nu net niet!
Het nucleair passief
Bijna een jaar geleden maakte de federale instelling NIRAS - door de Belgische staat in de jaren tachtig opgericht om het nucleair afval te beheren - een nieuw vijfjarenplan op om dat afval op te kuisen, te behandelen, te verwerken, het tijdelijk op te slaan bij Belgoprocess in Dessel en er zorg voor te dragen dat dit in veilige omstandigheden gebeurt in gebouwen die tiptop in orde zijn. Over de jaren heen is er nood aan 6 miljard euro. Veel geld dus. Het vijfjarenplan, goedgekeurd door de raad van bestuur, inclusief de vertegenwoordigers van de federale regering, voorziet voor de vijf jaren die komen 210 miljoen euro per jaar. Tegen alle verwachtingen in kwam minister Van der Straeten met slechts 69 miljoen euro over de brug. Amper één derde van wat noodzakelijk is en wat zou leiden tot het stagneren van de verwerking en massale afdankingen bij Belgoprocess. Zowel de gemeente Dessel als het Streekplatform Kempen kropen in de pen om dit aan te klagen. Het gaat hier over veiligheid. Veiligheid voor mens en milieu. Het gaat hier over het opruimen van nucleair afval. Dat is geen koekjesfabriek. Daar speel je geen spelletjes mee. Falen nummer één van onze ‘beste minister van energie in 50 jaar’.
Het Fonds Middellange Termijn
Over naar falen nummer twee. In 1998 wist de federale regering geen blijf met het steeds in omvang toenemende laag radioactief en kortlevend afval dat voorheen gewoon in zee gedumpt werd. Gemeenten waar nucleaire activiteiten waren, werden verzocht om samen met hun bevolking na te gaan of een berging in hun gemeente kon en onder welke voorwaarden.
De grootste vervuilers Beveren met Doel en Hoei met Tihange waar onze kerncentrales staan, gaven niet thuis. Dessel, waar ik toen jong burgemeester was, Mol en Fleurus-Farciennes wel. Die laatste gaf het al na een paar jaar op. Dessel en Mol en hun inwoners niet. Het resulteerde in een gedragen voorstel dat door de federale regering in 2006 in dank aangenomen werd.
Ondertussen zijn we achttien jaar verder en de eigenlijke bovengrondse berging moet nog starten. Toch is er de voorbije jaren enorm hard gewerkt. Door NIRAS. Door de lokale partnerschappen STORA in Dessel en MONA in Mol. Partnerschappen die de voorwaarden voor de berging opstelden:
- Optimale veiligheid. Zowel qua infrastructuur als mobiliteit. En dit zowel tijdens de jaren van exploitatie (zijnde de jaren dat er geborgen wordt) als gedurende de volledige 300 jaar van berging.
- Detectiesystemen die alles opvolgen, m.b.t. lucht, oppervlaktewater en grondwater en waarover ook permanent gecommuniceerd wordt.
- Voor die permanente communicatie moeten we beschikken over alle mogelijke technieken zoals Digicat (lokale TV) maar ook over een informatie- en communicatiecentrum, wat ondertussen Tabloo geworden is.
- Behoud van de nucleaire kennis in de streek. O.a. bij SCK en Belgoprocess.
- Ruimtelijke kansen om te ondernemen zoals de uitbreiding van de KMO-zone die gelegen is in en aan de nucleaire zone.
- Een lokaal fonds van om en bij de 120 à 130 miljoen euro waarmee projecten in de gemeenten Dessel en Mol kunnen gefinancierd worden.
- Om dit alles mogelijk te maken een sluitende financiering, zowel voor de berging als voor de meerwaarde voor de streek.
Na het afleveren van de nucleaire vergunning om de bunkers te bouwen moet de federale regering het Fonds Middellange Termijn, dat dient voor die lokale meerwaarde voor de bevolking, operationeel maken en vol storten. Dat is zo vastgelegd in de wet van december 2010. Die nucleaire vergunning werd vorig jaar in mei afgeleverd en nu blijkt al maanden dat minister Van der Straeten er niet toe komt het bedrag van 130 miljoen euro (te indexeren sinds maart 2010) te voorzien. Ze legde het zelfs niet op tafel bij de begrotingsbespreking voor 2024. Onwil, moedwil of onkunde?
Reeds maanden dringen wij, beide gemeenten, beide partnerschappen en Streekplatform Kempen, aan opdat er uitgevoerd wordt wat nodig is om de veiligheid te garanderen en wat per wet vastgelegd werd. Week na week kijken wij uit naar beslissingen te nemen in de ministerraad en week na week moeten wij het doen met ‘opnieuw uitgesteld’. Hemeltergend. De tijd van zwijgen en lijdzaam afwachten is wat mij betreft voorbij. Dinsdag is het algemene vergadering van STORA en woensdagochtend vergadert de Regionaal Nucleaire Cel. Wat moet ik daar gaan vertellen? Dat er geen geld is voor de verdere sanering en ontmanteling van ons nucleair afval? En dat men woord breekt voor wat afgesproken is met de lokale gemeenschap en wat verankerd is in de wet? Hallucinant!
De beste minister van energie, Jeremie? In geen lichtjaren! Ja, ik ben niet alleen boos, maar meer nog ontgoocheld en dat laatste vind ik nog het ergste.
Kris van Dijck
Dessel, 17 maart 2024