Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
De pomp
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
De pomp
Na ‘Leefbaar Dessel’ vorige week blijf ik voor mijn wekelijkse column in eigen dorp. Elke stad of gemeente heeft zo haar monument. Iets specifieks. Iets unieks. In Dessel is dat de oude vijf meter hoge blauwe hardstenen pomp midden op het marktplein. Binnen enkele weken zal ze gedemonteerd en getransporteerd worden naar RENOTEC NV in Geel om een volledige renovatie te ondergaan. Als ze dan zestig werkdagen later terug naar Dessel komt zal ze in al haar glorie opnieuw water spuien en zo een waardig symbool van Dessel zijn.
Wij kunnen het moeilijk vatten, maar dat we thuis aan een kraantje draaien en vervolgens drinkbaar water kunnen aftappen is nog niet zo heel lang een feit. Ik kan het op deze zondagochtend niet helemaal achterhalen maar het zal pas in de jaren vijftig en zestig van vorige eeuw geweest zijn dat PIDPA een drinkwaternet uitrolde in Dessel. De drinkwatermaatschappij werd in 1913 opgericht door de Antwerpse gouverneur de Baillet-Latour. Met uitzondering van Antwerpen en Turnhout moesten de meeste mensen in de provincie zich net voor de Eerste Wereldoorlog nog behelpen met water uit putten en beken. Behalve het ongemak was er ook een gevaar voor de volksgezondheid. PFAS en PFOS kende men nog niet maar het met een puthaal of katrol en een emmer uit een waterput opgehaalde water op de boerenerven, vlak naast de mesthopen, kippenrennen, koeienstallen en varkenskoten, zal zeker niet van de beste kwaliteit geweest zijn. Nitraten en stikstof bestonden al wel. Maar ook in de centra was het vuile drinkwater vaak oorzaak van tyfus en cholera epidemieën met steeds duizenden doden tot gevolg. De laatste die Antwerpen trof was in 1892.
Het plaatsen van een centrale pomp, in ons geval midden op het marktplein van Dessel, waarbij water uit diepere lagen opgepompt kon worden, had ook een andere reden. Met name een hydrant om bij brand over voldoende water te beschikken. We lezen in de verslagen van de gemeenteraad van Dessel van 5 september 1842: “…een pomp op de Markt te plaatsen om in geval van brand krachtdadige hulpmiddels bij de hand te brengen. Deze kosten zijn berekend en voorgedraegen op 800 francs (20 euro).” Veertien jaar daarvoor, tijdens het bewind van koning Willem I, had de gemeente reeds een brandspuit, t.t.z. een kar met daarop een met de hand te bedienen pomp om water met een grotere kracht te spuiten, gekocht in Eindhoven. Zelfs de factuur hebben we nog. Omgerekend 10 euro voor de brandspuit en 0,20 euro voor het vervoer van Eindhoven naar Dessel.
De in 1843 geplaatste pomp hield het niet al te lang uit en werd in 1876 vervangen door de pomp die er nu nog staat, ontworpen door provinciaal architect Taeymans en vervaardigd door een zekere heer Berger uit Antwerpen. De voet van de pomp bevat op elk van de vier zijden een decoratief uitgehouwen schelp, met daarboven een gecannaleerde zuil. Boven de zuil bevindt zich een bol. Onder twee van de decoratieve schelpen bevonden zich gietijzeren leeuwenkoppen die fungeerden als waterspuiers. Om water uit één van de twee aftappunten te krijgen, diende men te pompen met een metalen hendel.
Oorspronkelijk stonden rond de pomp acht (?) paaltjes, verbonden met een ketting, die later vervangen werden door een gemetst muurtje en ijzerwerk. Dat muurtje sneuvelde bij de heraanleg van de markt in de jaren zestig. De pomp zou er ook aangegaan zijn indien meester Jef Goots, in die periode de nestor die de Desselse geschiedenis neerpende, niet de alertheid had om die sloopwerken tegen te houden.
In 2001 werd de markt nogmaals onderhanden genomen. Bedoeling was de pomp af te breken en opnieuw op te bouwen op het nieuwe Campinaplein, de open ruimte die tot stand kwam na de sloop van grote delen van brouwerij Campina. Ik zag die verhuis niet zitten. De centrale plaats op het marktplein had immers haar symbolische betekenis en ik diende dan ook een klasseringsaanvraag in bij de toenmalige minister van monumenten en erfgoed, Paul Van Grembergen. Een klassering zou niet alleen een verplaatsing onmogelijk maken, maar zou ook een perspectief bieden om de pomp te renoveren volgens de regels van de kunst en met subsidies. Een jaar later werd de pomp geklasseerd. Sindsdien stroomde er veel water door de Nete…
Om de pomp te restaureren en er opnieuw water te laten uitstromen bleef het dossier een hele tijd in de lade liggen. Ander en dringender werk. Zo gaat dat nu eenmaal. Zes jaar geleden gaf de gemeenteraad haar goedkeuring aan het opstellen van een beheersplan en restauratiedossier. Het agentschap onroerend erfgoed keurde dat goed in 2018. Vervolgens werd een architect aangesteld en kon de subsidieaanvraag ingediend worden.
Het college van burgemeester en schepenen verleende op 26 november 2021 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “restauratie van de waterpomp Dessel, Markt” aan het Geels bedrijf RENOTEC NV dat gespecialiseerd is in de renovatie van monumenten. De aanvangsdatum is voorzien op 14 maart.
De volledige renovatie wordt geraamd op 157.330 euro inclusief BTW waarvan Vlaanderen 60% van de voor subsidie in aanmerking komende werkzaamheden voor haar rekening neemt, t.t.z. 74.415 euro.
Als de pomp straks in al haar glorie hersteld is, en ze gaat even lang mee dan haar leeftijd nu, zijn we in het jaar 2168 beland. Niemand van ons zal er dan nog bijzijn. Laat haar alvast ook dan nog een icoon zijn van ons dorp dat er dan allicht helemaal anders zal uitzien. En is dat nu net niet het mooie? Een monument van bijna twee eeuwen geleden prepareren voor de volgende eeuw. Zo schakelt de tijd. Zo geven we onze identiteit door aan wie na ons komt. Fijne zondag nog.
Kris van Dijck
Dessel, 13 februari 2022