Na het spetterend, jaarlijks weerkerend nieuwjaarsfeest van de N-VA gisterenavond in Mechelen, vandaag een column over wat er van de week te gebeuren staat en waarvoor ik me de voorbije dagen en vandaag voorbereid. Dinsdag neem ik immers deel aan een internationaal panelgesprek in de Solvay bibliotheek in Brussel onder de titel: “SupPORTing Europe: Rotterdam en Antwerpen-Brugge versterken de Europese concurrentiekracht en schone industrie.” Na mijn eerste maanden in het Europees Parlement en de tientallen gesprekken met bedrijfsleiders en industriële actoren ben ik meer dan ooit overtuigd van het belang van onze industrie en de dreigende teloorgang ervan. 

 

De wereld om ons heen is in een razend tempo veranderd en die veranderingen zetten zich tegen onvoorstelbare snelheid verder. Europa is al lang niet meer het centrum van de wereld. Niet politiek. Niet economisch. Integendeel. Andere machtsblokken hebben zich een plaats verworven waarbij Europa gedegradeerd is tot een figurantenrol. We voelen het nog niet in ons dagelijks leven waardoor we ons in een zekere gezapigheid blijven nestelen, denkend dat de bomen tot in de hemel blijven groeien en protesterend als we nog maar vermoeden dat er maatregelen zullen genomen worden om de toestand te keren. Echter de dag dat we dat wel gaan voelen komt steeds dichterbij. Reden te meer om de koe bij de horens te vatten nu het nog kan. Een wake up call met een grote sense of urgency die ons moet doen ingrijpen. 

 

Maakindustrie en handel zijn twee elementen waar welvaart op gebaseerd is, en het is dat wat onder druk staat. Handelsakkoorden worden steevast geboycot of op de lange baan geschoven terwijl opgelegde reglementeringen, rapporteringsverplichtingen en de kostprijs van energie maken dat grote economische spelers niet langer in Europa willen investeren. Ook Europese spelers keren ons continent de rug toe en gaan elders  hun heil zoeken. En elders is daar waar de grondstoffen wel voorhanden zijn, waar er nauwelijks regeldruk is, waar energie betaalbaar is en subsidies voor het grijpen liggen om nog maar te zwijgen over de arbeidsomstandigheden en de lonen van de medewerkers daar. Als er dan toch een investeringsdossier op tafel komt, denk aan INEOS, wordt er van alle kanten bezwaren ingediend om het dossier toch te laten kapseizen. Terwijl we zoveel te bieden hebben dreigen we alles te verliezen. Of zoals burgemeester Bart De Wever vorig jaar op de European Industry Summit al waarschuwde: “Europa zal een industrieel Europa zijn of het zal geruïneerd worden door de concurrentie tussen andere machtsblokken.”  

 

De havens van Antwerpen-Brugge en Rotterdam, waar we het dinsdag in de Solvay bibliotheek over gaan hebben, zijn niet zomaar transporthavens waar overzeese goederen in- en uitgevoerd worden. De twee havens vormen een industriële regio die grootschalige logistiek, een concentratie van energiestromen, industriële productie en een geïntegreerd infrastructureel netwerk combineren met een Europese dekking. Deze havencluster is uniek in Europa vanwege haar omvang maar ook vanwege haar verbindingen met een groot deel van Europa: binnenvaart, spoor, weg, pijpleidingen,.... Een poort tot en voor Europa met in het hinterland o.a. de Rijn-Ruhr industrie. 

Beide havens zijn goed voor 40% van de Europese petrochemische productie, genereren 350.000 jobs en zijn goed voor een omzet van 180 miljard euro. Deze petrochemische industrie levert grondstoffen voor allerlei soorten plastics, kunststoffen, farmaceutica, onderdelen voor de automobielindustrie, textielindustrie, voedingsindustrie, enz. De voorbije maanden leerde ik dat die industrie enorm zwaar onder druk staat. Beangstigend zelfs. We hebben zelf weinig grondstoffen in Europa. Gaan we dan ook de productie van deze levensnoodzakelijke grondstoffen te niet doen? 

 

Wat is er nodig om deze industrie, en de industrie in het algemeen, echte toekomstkansen te geven? 

 

Nadat de industrie al enorme inspanningen leverde om o.a. minder CO2 uit te stoten moeten we stoppen met de lat alsmaar hoger te leggen. De dogmatische race met steeds ambitieuzere doelen en verstikkende rapportagevereisten moet stoppen. Waar het in de Commissie-Juncker nog luidde dat voor elke nieuwe regel een oude moest geschrapt worden, was het de voorbije vijf jaar in de eerste Commissie-Von der Leyen een diarree van duizenden bladzijden nieuwe richtlijnen en verplichtingen. Maar schrappen? Weinig. Ambitie is goed maar realisme is echt nodig om internationaal competitief te blijven. En dus te overleven. 

Het verminderen van CO2-uitstoot en stikstofuitstoot, gecombineerd met het aanpakken van de PFAS-vervuiling en het herstellen van de natuur en het verbeteren van de kwaliteit van ons water en dat alles in een tijdspad van 5 tot 10 jaar is gewoon onuitvoerbaar. 

 

De eengemaakte Europese markt moet verdiept worden tot een enkele digitale-, transport-, kapitaal-, energie- en defensiemacht. Waar staatssteunregels, die enkel de grote landen zich kunnen permitteren en dus bevoordelen, afgeschaft worden. 

 

Er moeten veel meer overzeese handelsverdragen gesloten worden. Protectionisme leidt steeds tot verarming. Die handelsverdragen moeten er borg voor staan dat we handel kunnen drijven met verschillende markten en diversifiëren in de bevoorradingslijnen. Onafhankelijk worden door niet afhankelijk te zijn van één leverancier. We hebben gezien tot wat het Russisch gas ons leidde.

 

Vanuit het besef dat we steeds meer elektriciteit nodig hebben en daarvoor ook de vervuilende productie via het verbranden van kolen, bruinkool, petroleum en gas de rug willen toekeren moeten we inzetten op verschillende energiebronnen. Wind en zon is goed maar zeker ook kernenergie. Wetten die kernenergie verbieden zoals in België moeten onmiddellijk op de schop. Enkel zo zullen we ook de prijs kunnen drukken waarbij onze ondernemingen en burgers opnieuw ademruimte krijgen.   

 

De nieuwe Commissie-Von der Leyen sprak de ambitie uit spoedig met een Industrial Deal te komen. Iets wat men met de Green Deal veronachtzaamd heeft. Dat is ook de reden waarom wij haar ons vertrouwen gaven in november. Vanuit mijn positie in de commissies ITRE (industrie, energie en onderzoek), TRAN (transport en toerisme) en INTA (internationale handel) zal ik er mee over waken dat we die taart kunnen bakken. Te beginnen nu dinsdag. Fijne zondag nog, al is die wel bijna om.    

 

Dessel, 12 januari 2025

Kris van Dijck