Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Islamonderwijs
Van net voor de oorlog tot aan zijn pensioen was mijn grootvader een zelfstandige elektricien. Hij was het die de “vooruitgang” gestalte gaf in het dorp. Radio’s, transistorradio’s, bandopnemers, cassetterecorders, wasmachines, noem maar op, hij bracht het op de Desselse markt. Zo kocht hij zich ook een eerste televisietoestel aan. Het was een bouwpakket uit de USA. Het was begin jaren vijftig van de vorige eeuw, lang voor er sprake was van mogelijke CO2-invoertaksen. Donald was immers nog maar een kleuter…
Apetrots zette hij deze televisie in het uitstalraam tot groot jolijt van de buurt. Hij kon de proefuitzendingen van de Nederlandse Omroep Stichting (NOS) tonen. Het Nationaal Instituut voor de Radio-omroep (NIR) was nog niet zo ver. Zo maakte Dessel kennis met het fenomeen televisie. Nu niet meer weg te denken…
Maar die vooruitgang werd niet door iedereen gesmaakt. Mijn tante, kleuter in de nonnekes bewaarschool, werd voor de hele klas door de zuster te kijk gezet als het kind waar de duivel in huis was. Nou moe.
Aan dat familieverhaal moet ik denken wanneer ik hoor en lees hoe het islamonderwijs op sommige plaatsen gegeven wordt. Kinderen bang maken voor de dood, de duivel en nog veel meer kwaad. Kinderen die afgedreigd worden met het eeuwige vuur waarin ze zullen verteerd worden als ze niet…
Wij kunnen het ons niet meer inbeelden, maar het gebeurt. In onze scholen. In onze klassen. In het Vlaanderen waar kinderrechtencommissarissen en anderen waken over de rechten van onze kleinsten. Vrijheid van religie wordt dan ingeroepen. Alsof de religie boven alle andere waarden en normen staat die onze westerse samenleving door evolutie (en soms revolutie) gemaakt is tot wat ze nu is.
Vorige week werd hierover gedebatteerd in het Vlaams Parlement. De Vlaamse inspectie komt niet tussen in de levensbeschouwelijke vakken. Die controleren zichzelf. Met alle gevolgen van dien. Op zich ga ik geen kruistocht voeren tegen levensbeschouwelijke vakken op school. Ik wil wel dat die religie en de vertaling daarvan naar kinderen en volwassenen zich inpast in wat wij in het Westen als “normaal” definiëren. En ja, met het schrijven van dit woord besef ik heel wat banbliksems over mij te kunnen krijgen. Maar dat heb ik er voor over. Want het is mijn plicht de waarden van onze Grondwet te verdedigen. Het is mijn taak de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens na te leven en na te doen leven. Het “normale” wil ik met hand en tand verdedigen. In het belang van alle kinderen. Wat de geloofsovertuiging van hun ouders, welke ze met de paplepel meekrijgen, ook is.
Ons onderwijsbeleid moet hierin actief optreden. Islamleerkrachten en hun inspecteurs mogen geen vrij spel krijgen. Zij moeten binnen de krijtlijnen blijven van wat voor ons (nogmaals) “normaal” is. Zij moeten geïnspecteerd worden. En ja, bij overtredingen moet er gepast en adequaat opgetreden worden.
Kris Van Dijck