Er zijn zo van die blogs die je liever niet schrijft. Die je liever zo lang mogelijk uitstelt maar dan toch door het leven ingehaald, je verplichten te doen wat je moet doen… Zo namen we de voorbije week afscheid van Luc Verhalle. Van Pappie. Mijn schoonvader. Ik leerde Pappie kennen toen hij en Mammie, Liliane, na zijn pensionering naar Dessel kwam wonen, dicht bij hun dochter Leentje en de kleinkinderen Killian en Jana. Ik kende hem al wel van horen zeggen. Zijn kwaliteiten als trainer die al vele ploegen van nationaal en provinciaal niveau in ‘de Vlaanders’ naar promotie leidden, waren ook in de Kempen niet onbesproken.  Hij zette die reeks van successen verder bij Lichtaart, Mol Rauw, Witgoor en Dessel Sport. Bij die laatste als lid van de sportieve cel en vertrouwenspersoon voor de spelers. Hij kende het spelletje door en door, was een kenner pur sang waar ik, liefhebber maar geen kenner, uren naar kon luisteren.

 

Luc werd geboren in Beernem. Samen met zijn oudere broer groeide hij op in Ruiselede, het Molendorp, waar vader Georges een elektronicazaak uitbaatte. Net zoals mijn grootvader Karel Minnen in Dessel. Bestaat toeval? Luc volgde de onderwijs- en regentopleiding en leerde in zijn studententijd, actief bij de studentenclub, Mammie kennen. Bij hun eerste ontmoeting had hij voor haar een aria klaar wist ze ons van de week te vertellen: ‘Tombe la neige’ van Salvatore Adamo. Vandaar ook zijn vraag om dat nummer te spelen bij zijn uitvaart in de kerk van Dessel.

 

Eenmaal elkaar het ja-woord gegeven woonden ze in Brugge, dochter Leentje werd geboren en ze bouwden hun huis aan de Leopold III-laan in Sint-Andries, in de schaduw van het Jan Breydelstadion. Maar het prille geluk kende een zware klap toen de één jaar jongere zus van Leentje, Anja, op de leeftijd van anderhalf jaar overleed. Het verlies sloeg er keihard in. Aanvaarden stond niet direct in Lucs woordenboek. Niemand weet hoe vaak hij het grafje bezocht op de begraafplaats tussen stadion en parochiekerk. 

 

Luc ging les geven aan de Groene Poort, maar het leeuwendeel van zijn loopbaan aan het Sint-Lodewijkscollege in Christus Koning te Brugge. Al zijn vrije tijd zou heel zijn leven besteed worden aan het voetbal. Als speler. Als trainer. Trainingen van Club Brugge sloeg hij zelden over en hij stak heel wat op van Ernst Happel wist hij mij eens te vertellen. En in het zog van zijn sportieve gedrevenheid moesten Mammie en Leentje volgen. Ik denk dat er weinig voetbalvelden zijn in West-Vlaanderen waar zij niet passeerden. 

 

Al mijn herinneringen aan hem zijn niet te tellen. Zeker ook de jaren dat ik samen met Brecht en hem een abonnement op Club hadden. Pappie en Mammie woonden terug in Brugge. We pikten hem dan op aan de Blankenbergsesteenweg niet nadat Mammie ons sandwiches met preparé voorschotelde en droge worstjes meegaf om uren later de terugweg aan te vatten. Elke wedstrijd was een beleving. Verhalen die opgerakeld werden. Herinneringen. Kennissen die tegen het lijf gelopen werden. Analyses die we maakten waarbij ik hem zelden tegensprak. Hij was de kenner. Ik niet en ik erkende dat ook. 

 

In 2018 kwamen ze terug naar Dessel. Ondertussen waren Leentje en ik getrouwd. Voetbal bleef hij volgen, ook in het dan toch wel verre Varsenare. De voetbalwedstijden van Killian en de volleybal van Jana werden gevolgd. Ook Brecht zijn matchen kregen zijn aandacht. Maar zijn horizon verruimde. We leerden ook een andere Pappie kennen. Hij werd lid van Neos. Niet zomaar lid. Bestuurslid en voorzitter. Zo was Luc. Iemand die verantwoordelijkheid opneemt en draagt. Die initiatieven neemt. Daar ervaarden we ook dat het niet alleen voetbal was dat hem bezighield. Lezen, schrijven. De schriftjes zijn ontelbaar waarin hij gedachten en gebeurtenissen noteerde. Alles piekfijn in het handschrift van een onderwijzer. Maar ook lezen. Zijn passie voor geschiedenis waar we ook uren over konden van gedachten wisselen en boeken die we uitwisselden. 

 

Drie jaar geleden werd bij hem de vreselijke ziekte kanker vastgesteld. Hij vocht terug. Maar voor een fier man, in de juiste betekenis van het woord, hakte de aftakeling er hard in. Het aanvaarden was opnieuw moeilijk. Uiteindelijk plooide hij. Niet laf, maar manmoedig. Met opgeheven hoofd.

Morgen, drie weken terug, werd beslist de chemobehandeling stop te zetten. Na een derde klaplong was het op. Hij bereidde samen met zijn naasten, zijn gezin, waar hij als een ware pater familias steeds over waakte, het einde voor. We zullen de uren van afscheid nooit vergeten. Bewust en klaar om te gaan. Zo geschiedde. Thuis. Zonder pijn. Omgeven door hen die hij graag zag en hen die hem graag zagen. Hij schreef zijn laatste woorden zelf die op het gebedskaartje kwamen: “Mijn leven was niet perfect, maar ik heb veel verworven om dankbaar te zijn.”

 

Vrijdagavond en gisteren namen velen afscheid van hem. Mammie stond steeds naast zijn urn. Zoals ze heel haar leven naast hem stond. Zorgend. Dragend. De woorden door Jurgen, onze diaken, Jana en Leentje uitgesproken en de gekozen muziek gingen naar de kern. Ik moet daarbij denken aan de woorden van Felix Timmermans: “De kern van alle dingen is stil en eindeloos. Alleen de dingen zingen. Ons lied is kort en broos. En donker zingt mijn bloed, van heimwee zwaar doorwogen. Ik zeil langs regenbogen Gods stilte tegemoet.” Vaarwel Pappie.     

 

Kris van Dijck

Dessel, 18 augustus 2024