Vandaag een kortere column, in moeilijkere omstandigheden, omdat ik er een dagje tussenuit ben geweest. Zeilen op de Haringvliet tussen Willemstad en Hellevoetsluis.

 

Wekenlang stond alles in het teken van de verkiezingen van 9 juni. Voor wie niet politiek actief is, misschien niet zo gemakkelijk te begrijpen, maar ook agendagewijs tel en plan je maar tot aan die stembusdag. Nadien hoop je even in kalmer vaarwater te komen. Hoop je, want niets is minder waar. Van zondagavond reeds over alle verdere dagen heen voelde ik me als in een rollercoaster waarbij een berg administratieve rompslomp niet te overzien bleek naast het gewone werk dat ook al je aandacht vraagt.

 

Woensdagnamiddag was ik gevraagd als spreker op de door de Europese commissie georganiseerde week van de duurzame energie in het Karel de Grotegebouw in de Europese wijk in Brussel. De eer viel me te beurt aangezien wij met GMF Europe, groep van gemeenten met nucleaire faciliteiten, door de commissie erkend zijn als gesprekspartner als het over nucleaire thema’s gaat. Sinds onze oprichting in het jaar 2000 hebben we vier doelstellingen voor ogen:

1) de stem zijn van het lokale bestuursniveau;

2) het promoten van transparantie in nucleaire dossiers;

3) het beïnvloeden van politiek en strategische keuzes;

4) het uitwisselen van kennis en ervaringen onder elkaar.

 

Ik kreeg uitgebreid de kans om onze positie en verwachtingen onder woorden te brengen. Voor ons als nucleaire gemeenten is het belangrijk dat er een beleid gevoerd wordt waarbij de veiligheid voor mens en omgeving in alle omstandigheden maximaal gegarandeerd is. Dit parallel met de meerwaarde die de lokale gemeenschap moet weten te bekomen in dialoog met alle betrokkenen. Dessel en Mol en de beide partnerschappen Stora en Mona zijn daarbij toonaangevend. Als we in iets goed zijn mag het ook wel eens gezegd worden me dunkt.

 

Als spreker namens GMF Europe hield ik me aan de lijnen die de organisatie uitzet. Ik van mijn kant durf nog iets verder gaan in het werkelijk promoten van kernenergie als de toekomst voor een duurzame, emissievrije energieproductie in Europa. Dit naast water, wind en zon. En ja, ook betaalbare energie. Naast me aan tafel zat de heer Marc Deffrennes, voorzitter van weCare (we care for Clean Affordable Reliable Energy for social and societal sustainability). Zijn tussenkomst maakte enorme indruk op me. Vandaar de aandacht voor zijn boodschap in deze column. 

 

Voor de sessie begon konden de mensen in de zaal, alsook diegenen die digitaal volgden, zeggen waaraan ze dachten bij het woord kernenergie. Naast ‘gevaarlijk’ en ‘afval’ kwam het woord ‘duur’ op het scherm. Een open assist voor mijn buurman die een vergelijking maakte tussen de Duitse en Franse aanpak. De eerste die sinds Fukushima de weg naar de volledige kernuitstap bewandelt en Frankrijk dat investeert in nieuwe kerncentrales. Wie is de winnaar?

De cijfers en analyses van mijn buurman spraken boekdelen. Voor het geld dat Duitsland de voorbije 20 jaar spendeerde aan molens, zonnepanelen, gas- en bruinkoolcentrales hadden ze 150 kerncentrales kunnen bouwen die in totaal vier maal meer elektriciteit per jaar zouden leveren. En als we de levensduurte van de meeste installaties mee in rekening zouden brengen 16 maal meer energie zouden opleveren. Conclusie: “Das EnergieWende is eine Grosse Katastrofe!” En België? Dat volgde dat Duitse model. Laat ons hopen dat dat nu verandert.

 

Met de bijkomende inzichten die ik woensdag kreeg is de basis gelegd voor dategene waar ik in het Europees Parlement aan de slag wil gaan: een eerlijke, correcte keuze voor de nucleaire technologie als we elektriciteit, de energiebron van het heden en de toekomst voor de mensen en bedrijven, bedrijfszeker en betaalbaar willen houden. Of misschien een voorbeeld uit eigen land. Na een moeizame strijd om onze kerncentrales langer open te houden kwam uittredend premier De Croo met de mededeling de stroom van Doel 4 voor een prikje te verkopen aan ArcelorMittal dat inzet in elektrificatie. Zo niet kon het wel eens einde industriële activiteit aan de Gentse kanaalzone kunnen geweest zijn. 

Hoe zegt men dat in het Engels? The proof of the pudding is in the eating, neen? Fijne zondag nog.

 

Kris van Dijck

Dessel, 16 juni 2024