Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Mijn inter-nationalisme
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
Mijn inter-nationalisme
De voorbije dagen heb ik, in de weinig onbewaakte momenten die er waren, toch veel nagedacht. Momenten van enige zelfreflectie als het ware. Over mijn politiek engagement... Is het de leeftijd? Ik hoop van niet. Ben amper zevenvijftig. Is het heel het corona-gebeuren dat ons toch wel in een deemoedige sfeer dreigt te dompelen? Ik vrees het. Enfin, dan toch de troost, als het dat is, dat we er vroeg of laat wel uit zullen geraken. Al strompelen we vaak van de ene ontgoocheling naar de andere. We startten vorig jaar rond deze tijd met maatregelen om de zomer te redden. In de zomer luidde het dat we het najaar moesten redden. Toen we daar aangekomen waren was het aan Kerstmis dat gered moest worden. Met Pasen in zicht gaan de cijfers weer de verkeerde kant op. Ja, het kruipt niet in de kleren. Niet bij mij. Niet bij mijn familie, vrienden, collega’s. Niet bij mijn medeburgers. En toch moeten we er door. Toch moeten we er tegen vechten. Onze rug rechten. Willen of niet. Daarom ook mijn oproep aan iedereen om wanneer uitgenodigd voor vaccinatie, dat ook te doen. Niet alleen voor jezelf, zeker ook voor je naaste.
Maar terug naar mijn gedachten van de voorbije dagen: Als jongeling stapte ik vrij vroeg in de politiek. Het Vlaams-nationalisme had me in de ban. En neen. Niet vanuit een bekrompen onder-de-kerk-toren-egoïsme dat ons al te vaak aangewreven wordt. Integendeel zelfs want wat me bijzonder intrigeerde, waren de rechten van volkeren. Het zelfbeschikkingsrecht is immers een internationaal begrip dat volkeren over de hele wereld toelaat te bepalen onder welke soevereiniteit ze vallen. Het werd het eerst als dusdanig geformuleerd door de Amerikaanse president Woodrow Wilson in 1916. Midden de Eerste Wereldoorlog. Hier in Vlaanderen kende het o.a. haar vertaling toen Vlaamse frontsoldaten twee jaar later in Merkem op een oude pompsteen de leuze “Hier ons bloed, wanneer ons recht” schilderden.
Waarom bestond en bestaat Europa nog steeds uit natiestaten die het gevolg zijn van oorlogen en, niet te vergeten, huwelijken? Gearrangeerde huwelijken. Waar troonsopvolgers en door de band genomen prille interessante bruidjes, ja vaak kinderen nog, gemarchandeerd werden als op de eerste de beste vee-koopmarkt om machten te verwerven en territoria te vergroten. Het was die vorm van nationalisme die tot oorlogen en bloedvergieten leidde. Het zijn die erfopvolgers van dat staatsnationalisme die elkaar gevonden hebben in de pluche zetels aan het Schumannplein die vervolgens met minachting neerkijken op die volkeren die haar datzelfde recht ontzegd worden. Erger. Ze doen er alles aan om dat recht te fnuiken. Het kristalliseerde zich in de beslissing vorige week om de parlementaire onschendbaarheid op te heffen van drie Catalaanse parlementsleden omdat ze een vreedzaam, democratisch referendum organiseerden. Met dezelfde ijver werden de Schotten in 2014 door EU-Brussel aangemaand niet voor onafhankelijkheid te stemmen want dat zou hen het lidmaatschap van de EU kosten. Eén referendum later liggen ze in weerwil van hun eigen pro-stem bij het Brexit-referendum er toch uit. Of in de jaren negentig van vorige eeuw toen men de volkeren in de Balkan en hun soevereiniteit pas ging erkennen nadat er duizenden doden vielen. Steeds too little too late. Neen, we zijn er nog steeds niet.
Als ik nu terugblik op die rode draad doorheen mijn politiek engagement… Het Europa van volkeren en regio’s…
Het bracht me als kleuter op Montserat, de Catalaanse heilige berg. Vele jaren later stapte ik aan de zijde van Gerry Adams door Derry in het Noorden van Ierland om Bloody Sunday te herdenken. Reed met medicijnen, kleding en eten naar Zenica, Travnik en Sarajevo waar een bloedige oorlog heerste. Zong “Se Canta” aan de oevers van de Tarne in Occitanië. Manifesteerde mee in Guernica voor amnestie aan politieke gevangenen. Dronk Guinness in the Felons Club aan Falls Road in Belfast. Zat aan tafel met vervolgde Bretoense nationalisten in Rennes. Stapte samen met en naast duizenden Catalanen door de straten van Brussel en Barcelona. Speelde Backgammon met Bosnische verzetsstrijders in een omsingeld Konjic. Scandeerde mee “Independència” toen de Clasico 17 minuten en 14 seconden ver was in Camp Nou. Woonde een uitvaart bij van een door de Gardia Civil doodgeschoten Baskische militante en leerde het “Eusko Gudariak” uit het hoofd. Bezocht het museum van de Nazi- én communistische bezetting, lees terreur, in Riga, Letland. Zat naast Martin McGuinness in de Bourlaschouwburg in Antwerpen tijdens een herdenking voor Herman van den Reeck. En zo kan ik nog een tijd doorgaan.
Wat bracht me nu tot die gedachtestroom? Het was het interview met Carles Puigdemont in De Tijd van 11 maart dat ik met enige vertraging onder ogen kreeg:
“Voor mij is dit nooit een persoonlijk gevecht geweest. Het gaat niet om mijn eigen project. Dit is een collectieve onderneming. Ik ben tot Catalaans premier verkozen en op een onwettige manier uit mijn functie gezet na een repressieve daad van de Spaanse staat. Het was mijn verdomde plicht om de Catalaanse instellingen, de samenleving tegen die repressieve neigingen te beschermen. Wat in mijn persoonlijk leven gebeurt, staat los van het politieke proces in Catalonië. Dat gaat miljoenen mensen aan."
Datzelfde engagement en diezelfde gedrevenheid kom ik in heel Europa tegen. En neen, we zijn er nog steeds niet. Ook niet bij ons in Vlaanderen. Daarom zakt de moed soms in mijn schoenen en moet ik aan wijlen Walter Luytens woorden denken: “Ik wil een volk bevrijden dat niet bevrijd wil worden.” Echter, we geven de moed niet op. Want het is niet nodig te hopen om te ondernemen, noch te slagen om te volharden. Laat die spreuk, vaak maar niet bewezen, toegeschreven aan de Vader des Vaderlands Willem van Oranje, ons blijvend motiveren. Zolang we ons doel maar voor ogen houden: vrije mensen en vrije volkeren in een vrije wereld. Fijne zondag nog.
Kris van Dijck
Dessel, 21 maart 2021