Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Ostbelgien
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
Ostbelgien
Vrijdag vertegenwoordigden parlementsvoorzitter Liesbeth Homans en ikzelf het Vlaams Parlement bij een gezamenlijke zitting van onze Commissie voor Reglement en Samenwerking met de Commissie voor Algemeen Beleid, Lokale Besturen, Ruimtelijke Ordening, Wonen, Energie, Duurzame Ontwikkeling, Financiën en Samenwerking van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap in het ‘Parlament der Deutschsprachichen Gemeinshaft’ aan de Kehrweg, rechtover het voetbalstadion van Eupen.
De geschiedenis van dit gebied is even uniek als pijnlijk. Waar ik in mijn column van 11 november nog sprak over de gevolgen van de wapenstilstand van 1918 en het daarop volgend Verdrag van Versailles in 1919 die tot op heden nog voelbaar zijn, is dit verhaal er één van…
Ik ga bij deze niet verder terug in de geschiedenis dan een goede honderd en vijf jaar toen deze streek nog tot het Duitse keizerrijk behoorde. Als vorm van schadevergoeding voor de door België geleden schade tijdens de Eerste Wereldoorlog, werden de drie kantons Eupen, Sankt-Vith en het overwegend Waalstalig Malmedy in 1920 door België geannexeerd. Sindsdien spreken we over de Oostkantons. Parlementsvoorzitter Servaty (samen met Liesbeth en ik op de foto) vertelde me tijdens de ontvangst dat de inwoners over deze annexatie in een referendum hun mening konden geven. Ja stemmen kon zo, maar wie geldig neen wilde stemmen moest wel naam, adres en beroep opgeven. Lichte dwang om ja te stemmen als je het mij vraagt…
Groter werd het drama toen Adolf Hitler na de bezetting van België in 1940 deze kantons en nog een stukje meer ten westen ervan, opnieuw aan het Duitse Rijk, toen het ‘Derde Rijk’, toevoegde. Waar de rest van België bezet werd, werden deze inwoners terug Duitse staatsburgers: Heim ins Reich, met de daaraan gekoppelde rechten, maar zeker ook plichten. Zoals de dienstplicht voor de mannen bijvoorbeeld. Willens nillens werden meer dan 8.000 jonge mannen uit deze regio ingelijfd bij de Wehrmacht. Omdat de Führer deze pas terug in het rijk gekeerde Duitsers toch niet honderd procent betrouwde wat hun loyaliteit betreft, werden ze grotendeels ingezet aan het Oostfront. Meer dan 2.000 van hen vonden er hun dood. Hier bovenop kwam nog dat na de oorlog velen van de overlevenden door de Belgische overheid vervolgd en veroordeeld werden voor landverraad. Een monument voor de vele gesneuvelde jongens uit de Oostkantons werd deze gemeenschap ook steeds ontzegd.
Met de Belgische staatshervormingen, beginnend in 1970, kwamen niet alleen drie Gewesten tot stand: Vlaanderen, Brussel en Wallonië, waar deze Oostkantons toe behoren, maar ook drie Gemeenschappen: de Vlaamse, de Franse en Duitstalige. Let op de terminologieën. Wel Franse, niet Duitse. Waarom ook niet Franstalige dan, maar wel Franse? Of Nederlandstalige i.p.v. Vlaamse? Deze Duitstalige Gemeenschap is ook kleiner dan de oorspronkelijke Oostkantons. Het kanton Malmedy met de gemeenten Malmedy en Weismes ging niet tot de Duitstalige Gemeenschap behoren. Sinds het vastleggen van de taalgrens in 1962 zijn er wel faciliteiten voor de Duitstaligen in het kanton Malmedy.
De Duitse Gemeenschap omvat dus het kanton Eupen, met de gemeenten Eupen, Kelmis, Lontzen en Raeren, en het kanton Sankt Vith dat bestaat uit de gemeenten Sankt-Vith, Bütchenbach, Büllingen, Amel en Burg-Reuland. In al die negen gemeenten zijn ook faciliteiten voor de Franstaligen voorzien, ook al is 95% van de bijna 80.000 inwoners Duitstalig.
Het parlement van de Duitstalige Gemeenschap bestaat uit 25 leden. Buiten de voorzitter en de afgevaardigde in de Senaat zijn het geen voltijdse parlementsleden. De regering bestaat dan weer uit vier leden met aan het hoofd minister-president Oliver Paasch van de ProDG, een regionalistische partij die opkomt voor de Duitstaligen. Onze natuurlijke bondgenoot als het ware.
Wat zeker boeiend en interessant is, is dat zij als gemeenschap reeds verschillende bevoegdheden van het Waals Gewest overnamen voor hun eigen gemeenschap. Denk aan onroerend erfgoed, werkgelegenheid (zij zitten net als Vlaanderen bijna aan de 80% tewerkstellingsgraad), voogdij over de negen gemeenten, energie, huisvesting en ruimtelijke ordening. Zo wordt Ostbelgien net als Vlaanderen een volwaardige deelstaat die én de gemeenschapstaken (persoonsgebonden) en de gewestbevoegdheden (grondgebonden) op zich neemt.
Onze vergadering vrijdag was meer dan interessant te noemen. Er werd niet alleen een overzicht gegeven van de samenwerkingen tussen Vlaanderen en Ostbelgien die de voorbije jaren vorm kregen en de plannen voor de nabije toekomst. Meer nog werd er gekeken naar de plaats van Ostbelgien in het federaal, of straks hopelijk confederaal, staatsmodel. Drie resoluties die reeds in 2019 met een brede consensus gestemd werden, verdienen daarbij onze bijzondere aandacht.
De eerste resolutie gaat over de gegarandeerde vertegenwoordiging. Waar de Duitstaligen wel een zetel kunnen innemen in het Europees Parlement en in de Senaat, is dat niet het geval voor de Kamer en het Waals Parlement. Dit laatste vervalt mijns inziens als resolutie twee uitgevoerd wordt. Maar een Kamer van Volksvertegenwoordigers zonder Duitstalige, geeft wat mij betreft geen blijk van alle "Belgen" te willen vertegenwoordigen.
Die tweede resolutie handelt over de autonomieontwikkeling in de Belgische staatsstructuur waarbij zij de ambitie uitdrukken een volwaardige deelstaat te willen zijn die én gemeenschaps- én gewestbevoegdheden uitoefent. Een vertegenwoordiger in het Waals Parlement is dan niet meer nodig.
De derde resolutie is eigenlijk een pijnlijke en één die ons Vlamingen niet onverschillig kan laten. Niettegenstaande het Duits de derde officiële taal in België is, worden vele documenten, wetten, besluiten, e.d. niet of veel te laat vertaald. Klachten bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht zijn niet meer te tellen. Als Vlamingen kennen we dat. Maar bij ons spreken we nog van klein bier als we zien hoe minachtend er met onze Duitstalige vrienden omgegaan wordt.
Beste lezer, vrijdag was voor mij in menig opzicht een openbaring. Liesbeth en ik konden tevreden naar Vlaanderen weerkeren. We leerden de problematiek en de verwachtingen van de Duitstalige Gemeenschap beter kennen en ontmoetten er bovendien zeer interessante collega’s van de verschillende fracties met wie we zeker één ding gemeen hebben: meer autonomie. Laat dat dan ook de uitdaging zijn die ons in 2024 wacht en die we met beide handen willen aangaan in het belang van al onze inwoners. Fijne zondag.
Kris van Dijck
Dessel, 26 november 2023