Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
't Is weer voorbij die mooie zomer
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
’t Is weer voorbij, die mooie zomer
Kennen jullie deze meezinger uit 1973 van Gerard Cox nog? Ik kan me niet herinneren of het toen echt wel een mooie zomer was. Deze, een halve eeuw later, niet echt. Toch moet ik steeds aan het deuntje denken als de grote vakantie voorbij is en het nieuwe schooljaar start. In 1973 stapte ik het vijfde leerjaar in. Bij meester Segers. Ja, zo noemden wij de leerkrachten; meesters en juffrouwen gevolgd door hun achternaam. Nu moet het wat familiairder met de voornaam. Bij ons op de gemeentelijke lagere jongensschool was dat nog maar één juffrouw. Voor lichamelijke opvoeding. Voor het overige allemaal meesters. En allemaal voltijds.
Eigenlijk ging ik niet graag naar school. Ik kon me er als kind enorm aan ergeren om halverwege de grote vakantie de reclames te zien opduiken in supermarkten en reclamefolders: “terug naar school”. En als de school eenmaal bezig was had elke meester dezelfde creativiteit door ons een opstel te laten schrijven: “de grote vakantie”. Ik had er een broertje aan dood. Waarom niet iets schrijven over wat me echt interesseerde, toch niet iets dat voorbij is en wat ik zo spijtig vond…
Ja, ik ging niet graag naar school. En toch koos ik voor een lerarenopleiding. De eerste die me echt vroeg wat mijn motivatie daarvoor was, zou mijn pedagoog worden aan de normaalschool van Wijnegem bij het intake gesprek: mijnheer Lucien Lauwers. Ik weet niet meer wat ik daarop antwoordde. In ieder geval ik mocht er starten. Het werden drie fantastische jaren.
Afgestudeerd en na mijn legerdienst, ja dat hoorde er voor één kwart van de jongeren ook nog bij, volgde één schooljaar op Bekaf in Aarschot om vervolgens voor zes jaar neer te strijken in Deurne. Het Heilig Hartinstituut en voor één jaar een verplaatsing naar Mariagaarde en Immaculata. Nogal namen, hé. Dat Heilig Hart werd mijn tweede thuis. Prachtige herinnering; een fantastische directeur, Julien Mastbooms, toffe collega’s, prachtige leerlingen en een warme schoolomgeving.
En als dat nog niet genoeg was volgde in het Vlaams Parlement vierentwintig jaar lang, tot in 2019, de commissie onderwijs als effectief lid waar ik zes onderwijsministers de revue zag passeren. Voor iemand die niet graag naar school ging kan dat tellen, neen?
Alle gekheid, bij het begin van dit schooljaar wil ik toch even mijn gedacht ventileren. Of moet ik schrijven mijn ongenoegen. Zeker als ik lees dat de voorzitter van de partij die de voorbije dertig jaar meer dan de helft van de tijd de onderwijsminister leverde de achteruitgang van de kwaliteit wijt aan het lerarentekort. Wel heel erg kort door de bocht als je het mij vraagt.
Eerst het lerarentekort. Wat zeggen de cijfers? Vlaanderen staat aan de top wat de verhouding leerkracht-leerling betreft. Eén leerkracht voor 7,3 leerlingen. In voltijdsequivalenten op tien jaar tijd een groei van 169.999 naar 185.235. Dat is plus 9%! De tien jaar dat net geen socialist de scepter zwaait zou een slecht karakter zeggen. Die 185.235 VTE’s worden ingevuld door 204.607 individuen. Heel veel deeltijdsen dus. Dit betekent dat bijna 1 op 10 Vlamingen op de loonlijst van onderwijs staat. Dus op macroniveau stelt er zich geen probleem zeggen ook onderwijsexperts Dirk Van Damme en professor Wouter Duyck. Waar situeert het probleem zich dan wel?
Vooreerst onze versnippering. Veel te veel opleidingen kennen doublures vlak om de hoek. Richtingen met weinig leerlingen die toch in verschillende scholen op loopafstand van elkaar aangeboden worden. Ons verzuild onderwijslandschap kost niet alleen veel. Het maakt dat leerkrachten niet efficiënt ingezet worden. Niet voor niks heeft minister Weyts onlangs de norm verstrengd om nieuwe richtingen op te starten in het secundair. Al voor één leerling kon een nieuwe richting opgestart worden. En dan verrast zijn dat er een leerkrachtentekort ontstaat? Kom nou.
In tweede orde weten we dat er heel wat jonge mensen in Vlaanderen een pedagogisch diploma hebben en niet in het onderwijs staan. Zij-instromers wordt het gemakkelijker gemaakt met het meenemen van anciënniteit en het breder inzetten van gastleraren die expertise van de werkvloer meebrengen. Niet alleen een kwantitatieve maar ook een kwalitatieve injectie.
Tot slot heb ik ook oor voor wat professor Duyck stelt en waar minister Weyts ruimte aan biedt. Waarom leerkrachten niet meer uren voor de klas zetten en hen aan de andere zijde heel wat planlast uit handen nemen? Of om het in beeldspraak te formuleren: meer uren voor de klas en minder uren aan de werktafel zodat het aantal gepresteerde uren gelijk blijft. Voor dit laatste kijk ik vooral naar koepels en onderwijsverstrekkers die in grote mate verantwoordelijk zijn voor de papieren rompslomp. Maak de balans op van wat de Vlaamse overheid vraagt en wat de leerkrachten toch opgedrongen wordt: snoeien daarin!
Stelt er zich een probleem? Jawel. Maar is dat lerarentekort nu de reden van de onderwijskwaliteit die daalt? Neen! Wat dan wel?
Ambitieuze minimumdoelen moeten het uitgangspunt zijn. Welke strijd voert de politiek niet om, wat men eindtermen pleegde te noemen, te versterken? Niettegenstaande de inbreng van tientallen deskundigen, inclusief leerkrachten, gingen koepels toch in het verweer en stapten naar het Grondwettelijk Hof om ze vernietigd te zien. Meer klemtoon op kennis zou hun autonomie aantasten. De overheid mag wel betalen maar voor het overige moet ze zwijgen.
Leerkrachten en schoolteams moeten respect krijgen en hun oordeel dient gevolgd te worden. Dit behelst ook tucht en discipline. In de school moet geleerd en geluisterd worden. Ook ouders dienen dit consequent na te leven. Die ouderlijke verantwoordelijkheid maakt ook dat de school enkel een verlengstuk is van de opvoeding die jongeren thuis moeten krijgen.
En tenslotte het gebruik van onze gemeenschappelijke taal het Nederlands. Als minister Weyts stelt dat het Nederlands ook op de speelplaats de voertaal hoort te zijn wordt hij verketterd. Zo las ik gisteren dat bijna de helft van de scholieren het daar niet eens mee is. Nederlands blijft dus een strijdpunt. Ga er maar aanstaan: 20 kleuters in de klas en ééntje dat Nederlands spreekt. Zeggen dat dat de kwaliteit niet hypothekeert is hetzelfde als zeggen dat de zon niet opkomt in het oosten.
Maar beste lezer, en vooral hij of zij die in het onderwijs staat, blijf positief. Werken met jonge mensen is het mooiste wat er is. Mee kneden aan hun toekomst. Haal daar je voldoening uit. Je betekent iets voor hen. En doe in je klas wat jij denkt dat nodig en nuttig is. Wees baas in je klas. Het onderwijs is zo mooi. Fijne zondag nog.
Kris van Dijck
Dessel, 3 september 2023