Het aftellen is begonnen. Nog welgeteld zeven dagen en we mogen voor het eerst in vijf jaar terug naar de stembus. In de vijfenveertig jaar dat ik politiek actief ben, en dat is sinds 1979, heb ik nooit geweten dat er zo lang geen verkiezingen waren. Kijk even mee: 1981, 1982, 1985, 1987 (de eerste maal dat ik zelf kandidaat was), 1988,1991, 1994, 1995, 1999, 2000, 2003, 2004, 2006, 2007, 2009, 2010, 2012, 2014, 2018, 2019. Twintig verkiezingen in vijfenveertig jaar. Nu vijf jaar niet. Toch hoor ik gemor. Aan onze Europese oostgrens sneuvelen dagelijks mensen omdat ze ijveren voor democratie. Wie het niet heeft sterft er voor. Wie het wel heeft, vindt het een ballast… 

 

Er staat nu zoveel op het spel dat ik de titel ‘The Final Countdown’ boven deze column zet. Het is ook het nummer van de Zweedse rockband ‘Europe’. Een zeer toepasselijke groepsnaam nu ik voor het eerst zelf kandidaat ben voor het Europees parlement. Voor mij is het dus opnieuw alles of niks. De concurrentie is bikkelhard. Of ik haal het, of er komt een eind aan mijn 29-jarig parlementair mandaat. 

 

Het is ook The Final Countdown omdat we er in ons land allesbehalve goed voorstaan. Het wordt te weinig gezegd maar de kans is zeer groot dat ons land tien dagen na de verkiezingen op het Europees strafbankje terecht komt. De barometer van onze financiële toestand en onze begroting staat op stormweer. De voorbije dagen waren we er meermaals getuigen van hoe die situatie geminimaliseerd wordt. Ook in debatten waarbij jongeren dan wel deelgenoot dan wel toeschouwer waren. De analyse is zo klaar als pompwater. De begroting mag dan wel niet sexy zijn, ook niet voor onze jongeren, maar ze moeten wel weten dat we nu ver boven onze stand leven. Dat we geld spenderen dat er niet is. Dat er geld geleend wordt en dat ZIJ HET ZIJN die straks het gelag mogen betalen. Dat zij het zijn die de euro’s op tafel mogen leggen van een generatie die NIET op de centen lette en op de poef leeft. Dat is de huidige begroting; een hypotheek op de toekomst van onze jeugd. Elke baby die nu in dit land ter wereld komt start met een schuld van 50.153 euro. Is er iemand die dit nog normaal vindt?  

 

Midden deze week konden we naar het debat kijken tussen N-VA voorzitter Bart De Wever en zijn PS-collega Paul Magnette. Die laatste had het constant over het land. Ik weet niet, maar ik doe niet aan politiek omwille van het land; wel omwille van de mensen die in dat land leven, wonen en werken. Daarbij hoort de democratische spelregel gehanteerd te worden dat je bestuurd wordt door politici waarvoor die mensen gekozen hebben. Dat zij in de besluitvorming ook de meerderheid uitmaken. In dit land wordt daar vaak een loopje mee genomen. Twee derde van de voorbije vijftien jaar werd Vlaanderen federaal door een minderheid bestuurd. Ook de Walen hebben vier jaar een minderheidsregering moeten gedogen. Als democraat vind ik dat verschrikkelijk. En dan spreken over vertrouwen in de politiek? 

À propos, ook gezien hoe de dame uit Luik zich achter de visie van Bart schaarde? Niet voor niks een zelfstandige onderneemster in een gewest waar amper één derde die op arbeidsleeftijd is, actief is in de private sector. Eén derde werkt niet en het andere derde werkt voor de overheid. Iemand die dan verrast is dat onze in grote mate door arbeid gefinancierde verzorgingsstaat op de klippen dreigt te varen? 

 

In de campagne ook zaken waar ik me zorgen over maak. Dinsdag een schooldebat verlaten waar ik met een slechte score buitenkwam. Door de band genomen scoor ik nog goed bij de jeugd. Ze zien in mij al een opa waarschijnlijk en  je weet, tussen grootouders en kleinkinderen klikt het meestal. Dinsdag dus niet. We waren met negen partijen. Een debat is dan ook al moeilijk. Het was meer het verdedigen van of kritiek geven op een stelling om vervolgens het woord aan een ander te geven. Niet zozeer mijn slechte uitslag baart me zorgen, wel de score van 42% voor de PVDA. 42% van de 16-17-jarigen die voor de communisten stemmen. Schort er iets aan onze eindtermen geschiedenis flitste door mijn hoofd. Kunnen we ons heil verwachten van een ideologie die nergens ter wereld tot successen leidde. Integendeel zelfs. Het eerste wat op de schop gaat indien zij het voor het zeggen hebben zijn vrije verkiezingen en hand-in-hand daarmee de vrije meningsuiting. Het droombeeld van iedereen gelijk leidt tot een samenleving waar de ene gelijker is dan de andere. Misschien Animal Farm van George Orwell tot verplichte lectuur maken in ons secundair onderwijs: “All animals are equal, but some animals are more equal than others.” 

 

Donderdag dan weer een andere ervaring waar ik Jean-Marie De Decker mocht vervangen op een debat in Waregem op de transportbeurs. Een beurs voor bedrijven actief in de logistiek en wegtransport. Jean-Marie liet de eer aan mij omdat er heel wat  vragen waren met een Europese invalshoek: de tonnagebeperkingen die van land tot land verschillen, de energiekost en elektrificatie van het wagenpark en natuurlijk de onwezenlijk hoge loonkost die een puur Belgisch probleem is. Op een internationale, concurrentiële markt moordend zelfs.  Niet ingrijpen en de sector is dood. Net in een land dat een logistieke draaischijf hoort te zijn met wereldhavens en een heel Europees hinterland. Kafka krijgt er het schaamrood van op zijn wangen.

 

Dus, beste lezer, nog zeven dagen op de teller om het onderste uit de kan te halen. We moeten slagen in ons opzet om het land, het land waar Paul Magnette zo lyrisch over doet, op orde te brengen tot voorspoed en geluk van alle inwoners van dit land. Dat is het uitgangspunt. 

Tot slot speciaal voor de Desselaars onder mijn lezers want ik blijf de vraag krijgen: Ja ik blijf burgemeester indien ik volgende week verkozen ben. En ja, ik zal mij in oktober terug kandidaat stellen om Dessel te blijven besturen. Het zal allemaal van de kiezer afhangen.

 

Ik zet nu een punt achter deze column van vandaag om me met bekwame spoed naar onze familiedag in Planckendael te begeven. Misschien tref ik je daar wel. Fijne zondag nog. 

 

Kris van Dijck

Dessel, 2 juni 2024