Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Vanop de eerste lijn
Naar aanleiding van het krantenbericht in De Morgen van 12 september: “3x meer leukemie in Dessel”, vroeg De Morgen burgemeester Kris Van Dijck een “getuigenis” als man van de streek. Deze column verscheen dezelfde dag op de website van de krant:
Vanop de eerste lijn
Dessel en Mol halen wel eens krantenkoppen. Niet zo verwonderlijk natuurlijk. Al gaat het bij ons vaak over een onderwerp waarvan de goegemeente koude rillingen krijgt: onze nucleaire industrie en de gevaren daarvan voor de volksgezondheid. We worden er dan ook op aangesproken op een manier van: “durven jullie daar nog wonen?”
Ik ben geboren en getogen in Dessel. Onder de rook van een kolencentrale, met daar net naast een asbestfabriek en er pal achter “Den Atoom”, het Studiecentrum voor Kernenergie SCK. In het zog van dit nieuw kenniscentrum kende de nucleaire sector een hoge vlucht in de Kempen met honderden arbeidsplaatsen. De opwerkingsfabriek Eurochemic is ondertussen geheel ontmanteld en de twee brandstofproducenten FBFC en Belgonucleaire sloten enkele jaren geleden de poorten. De enige activiteit daar is de opkuis van wat eens tewerkstelling schonk aan menig Kempenaar. Wat blijft is het SCK zelf met enkele spin-offs en Belgoprocess waar zorg gedragen wordt voor al het Belgisch nucleair afval.
In 1989 kwam ik in het Dessels gemeentebestuur. De nucleaire sector had net een schandaal met nucleair afval achter de rug. Het pas opgerichte NIRAS zou orde op zaken gaan zetten en het afval via haar dochteronderneming Belgoprocess onder de beste omstandigheden gaan beheren. Dit wil zeggen: ontvangen, behandelen, verkleinen in volume, verpakken en veilig bovengronds opslaan. Tijdelijk weliswaar tot er definitief kan geborgen worden. NIRAS en Belgoprocess hielden woord. De opdracht wordt dagelijks ernstig genomen en zij voeren een open politiek naar buren, burgers, lokale overheden, verenigingen en dies meer. In die mate zelfs dat shockerende nationale krantenkoppen bij ons vaak oud nieuws zijn…
Sinds 1998 zijn daar in Dessel, en één jaar later in Mol, de partnerschappen STORA en MONA bijgekomen. Hier werd, samen met de lokale politiek, het middenveld, geëngageerde burgers en werkgevers en werknemers, een antwoord geformuleerd op de vraag waar al dat Belgisch laagactief afval kan geborgen worden. De uitslag was duidelijk. Het kan in Dessel. Het kan in Mol. Bovengronds. In bunkers. Onder strikte voorwaarden natuurlijk. Dit cAt-project zijn we nu aan het uitvoeren. En wat hier op de eerste plaats komt; is de volksgezondheid. Wij willen niets aan het toeval overlaten.
Toen een wetenschappelijke studie van het WIV in 2012 uitwees dat er verhoogde gevallen waren van kinderleukemie, hebben we dat zeer ernstig genomen. Terecht, want het betrof drie jonge dorpelingen in de periode 2002-2008. Is het dan toch zo dat het in Dessel gevaarlijk is, was ook een vraag die mij beroerde. Wat is de oorzaak? Elk leukemiepatiëntje is er immers één te veel en het zal je kind maar wezen. We zijn hier dan op doorgegaan. Ondertussen bestond in de schoot van STORA ook al 3xG (gemeente, gezondheid, geboorte), een samenwerking met VITO, PIH, UA en VUB om de gezondheid van onze borelingen op te volgen. Zij kregen de opdracht om overlijdensgegevens, kankergegevens, hospitalisaties en aangeboren afwijkingen in Dessel, Mol en Retie voor de periode 2003-2012 tegen het licht gehouden. Zelden kwamen die uit boven het Vlaams gemiddelde. Kankers zelfs onder het Vlaamse gemiddelde.
Alertheid en waakzaamheid blijven wel geboden, maar verhuizen? Neen. Geen enkele reden om niet in Dessel te blijven.
Kris Van Dijck Burgemeester Dessel