De voorbije dagen kreeg ik vaak de vraag of het me bevalt in Europa. Die interesse is op zich wel fijn. Interesse in mij, dan wel in het Europees Parlement zelf. Vaak komt daar de opmerking van de persoon in kwestie bij ooit het Europees Parlement bezocht te hebben. In Brussel dan wel in Straatsburg. Ikzelf was in mijn vele jaren parlementaire activiteiten bij de N-VA en voordien de Volksunie voor de installatievergadering van de voorbije zomer nooit in Straatsburg geweest.
En ja, het bevalt me wel. Al zijn beide parlementen, het Europese en het Vlaamse, in geen enkel opzicht met elkaar te vergelijken. De grootte, de manier van werken, de onoverzichtelijke bureaucratie, geen meerderheid-oppositie en natuurlijk de veelheid aan talen en culturen maken het Europees Parlement uniek t.o.v. andere parlementen.
Bovendien heb ik de voorbije maanden al grote ogen getrokken. Het is niet normaal hoeveel mensen je over de vloer krijgt. Vertegenwoordigers van instellingen, bedrijven of ondernemingen. Allen met hun verhaal, hun problemen of uitdagingen en reden waarom ze het onder de aandacht van de Europese politiek willen brengen. Natuurlijk ben ik selectief in de vele aanvragen die ik krijg. Het moet op z’n minst een meerwaarde hebben voor de beleidsdomeinen waar ik mee bezig ben: industrie, onderzoek en energie, vervoer en transport en internationale handel. Het zijn drie verschillende commissies die toch wel raakvlakken met elkaar hebben. Geen industrie is geen transport en geen transport is geen handel. Over dat laatste wil ik het vandaag toch even hebben.
Doorheen de geschiedenis is het de handel die tot rijkdom leidt. Denk aan Venetië en Genua. En bij ons achtereenvolgens Brugge, Antwerpen en Amsterdam. De gouden eeuwen volgden elkaar op en hadden steeds een groot kenmerk: de draaischijf zijn van internationale handel en dus ook de ontmoetingsplaats van handelaren van over de hele wereld.
Het omgekeerde is ook waar. Landen die zich opsluiten en met protectionistische maatregelen denken hun welvaart te kunnen behouden trekken aan het kortste eind. Napoleon werd niet verslagen in Waterloo. Het zou enkel een uitstel van executie zijn want het was de City in Londen, de opkomende financiële grootmacht, die haar rijkdom aan de handel dankte en Napoleon met zijn continentaal stelsel naar het bankroet leidde.
Die geschiedenis dreigt zich op het Europese continent te herhalen als we ons protectionistisch opstellen en denken het alleen te kunnen rooien. Wanneer we het nieuw handelsverdrag tussen Europa en de Mercosur-landen zouden opblazen bijvoorbeeld. Mercosur is een douane-unie tussen de Zuid-Amerikaanse landen Brazilië, Argentinië, Uruguay, Paraguay en Bolivië. Een beetje vergelijkbaar zoals wij in Europa een unie vormen.
Kijk wat er in de wereld gebeurt. Als we niet inzetten in het vinden van bondgenoten en bevoorrechte partners, zullen we overal te laat komen. Met alle gevolgen van dien. China is met bekwame spoed Afrika aan het inlijven, of moet ik zeggen leegzuigen, en ook in Azië zijn al vele kaarten herschud. Niet altijd in ons voordeel...
Zuid-Amerika is dan ook een uitgelezen partner om handel mee te drijven. Ik denk aan grondstoffen die wij nodig hebben, ijzererts bijvoorbeeld, maar ook producten die wij naar hen kunnen uitvoeren tegen lagere tarieven. Vlaanderen heeft er als handelsnatie alle belang bij om zoveel mogelijk poorten geopend te zien. Bovendien leggen we die landen een aantal voorwaarden op die van ecologisch belang zijn en de producten die we invoeren moeten aan onze standaarden en normen voldoen. Zo bereiken we win-wins.
Terug naar de vele mensen die ik mag ontmoeten en de verhalen die ze me vertellen. Het belang van internationale handel, transparantere, eenduidigere en liever minder regels, evenals betaalbare en bedrijfszekere energie zijn de drie poten waarop onze welvaart behouden kan blijven. Gaan we die kans laten liggen? Ik mag hopen van niet. Ik van mijn kant zal er op politiek vlak voor blijven gaan. In Brussel. In Straatsburg. Tot volgende week.
Dessel, 15 december 2024
Kris van Dijck