
Een week later dan gepland vanwege het bijzonder ledencongres van de N-VA vorige week, vond vanmorgen onze lokale dauwtrapwandeling plaats. Traditiegetrouw wordt die afgerond met een lekkere portie spek met bruine suiker en brood. Vandaar mijn column wat later op de dag... Voor ik onze N-VA-activiteit verliet en luidop de vraag stelde waarover ik vandaag zou schrijven zei Cel: “schrijf maar eens over gewone mensen als ik...” En gelijk heeft hij. Hoe vaak worden gewone mensen niet over het hoofd gezien. Mensen die dagelijks hun bijdrage leveren en dit meestal anoniem en in stilte doen. Mensen op wie we kunnen rekenen. Meteen wil ik dan ook een bruggetje maken naar vorige zondag.
Als voorzitter van de partijraad was het aan mij om het congres voor te zitten en in goede banen te leiden. In mijn welkomstwoord sprak ik mijn dank uit aan al diegenen die de N-VA, straks 24 jaar geleden, oprichtten. Aan al diegenen die nadien onze rangen vervoegden. Die kandidaat waren bij de vele verkiezingen. Die plakten en borden zetten. Die markten afliepen en duizenden brieven of folders busten. Die campagnemateriaal in elkaar knutselden en zoveel meer. De vele militanten die er voor ons stonden en staan en hun familie, vrienden, buren en collega’s steeds overtuigen om toch zeker voor de N-VA te stemmen. De honderden, duizenden mannen zoals Cel, mannen en vrouwen, op wie we als partij kunnen rekenen. Zij zijn het die ons brachten waar we nu zijn.
Meteen koppelde ik er de woorden aan dat de 1.500 aanwezigen later aan hun kinderen en kleinkinderen zullen kunnen zeggen: “ik was erbij. Ik was erbij toen de N-VA het licht op groen zette voor de regering De Wever I. Ik was erbij toen de eerste Vlaams nationalist Eerste Minister van België werd. Ik was erbij op dat historisch moment!”
De mooiste kritiek op het regeerakkoord en op Bart kwam uit de mond van Paul Magnette, voorzitter van de PS. Hij sloeg meteen de nagel op de kop door niet alleen Bart te feliciteren dat hij Eerste Minister werd, en dan nog wel “dik tegen zijn goesting”, maar dit meteen bewerkstelligde als eerste met een confederale regering. Een regering die bestaat uit de meerderheden van beide deelstaten. Paul had het goed gezien. Vooreerst sinds lang een regering die een meerderheid heeft in Vlaanderen en Wallonië en die bestaat uit de partijen die in Vlaanderen en Wallonië ook de regering vormen. MR en Les Engagés in het Zuiden. N-VA, Vooruit en cd&v bij ons. Ja, confederalisme. Het komt als het ware recht uit onze congresteksten.
In het Vlaams Parlement werden we als partij ook op de korrel genomen. Vooral door hen die zelf nog geen steen in de rivier verlegd hebben en kunnen blijven pronken met hun maagdelijkheid. Sander Loones was duidelijk in zijn vragen aan de Minister-President: “Bent u tevreden dat Vlaanderen straks sterker aan de Europese tafel en in het Overlegcomité zal zitten? Bent u tevreden dat Vlaanderen straks in de Nationale Bank en in het Federaal Planbureau komt? Bent u tevreden dat Vlaanderen zijn zitje krijgt in het Verzekeringscomité waar beslist wordt wat in de gezondheidszorg wordt terugbetaald en wat niet? Bent u tevreden dat Vlaanderen niet meer ten dienste moet staan van België, maar België ten dienste komt van Vlaanderen? Wanneer een nieuwkomer niet inburgert geen boete meer moet betalen maar wel effectief zijn verblijfsrecht verliest. Wie niet activeert zal zijn Belgische werkloosheidsuitkering teruggedraaid zien omdat Vlaanderen dat beslist. Bent u tevreden dat de Senaat wordt afgeschaft? Dat ook de Waalse en Brusselse begrotingen op orde zullen moeten worden gezet?” Enz.
Waar ik me wel mateloos aan stoorde was de heisa rond de zogenaamde vrouwonvriendelijkheid van en gebrek aan diversiteit bij de federale regering. Vooreerst wordt deze regering niet uitgebreid met een waaier aan staatssecretarissen die vaak alleen maar goed waren om evenwichten te bewerkstelligen. Toch maar wat Walen of Vlamingen meer, mannen of vrouwen,...
Of een minister man of vrouw dan wel wit of gekleurd is kan me geen barst schelen. Ik kijk naar de persoon. De bekwaamheid. De gedrevenheid. Toen de Vlaamse regering van start ging met zes vrouwen en drie mannen en ook de Vlaams parlementsvoorzitter vrouw bleef, hoorde ik daar geen kat over kraaien. En terecht. Bovendien, als men dan toch die evenwichten belangrijk vindt. Vlaanderen levert in totaal 17 ministers. Acht federaal en Vlaams negen. Ik tel daar in totaal negen mannen en acht vrouwen. Kan het gelijker?
De Groenen bliezen dan nog het hardst van de toren. Hoe hypocriet. Hun vrouwvriendelijkheid hebben we in Gent gemerkt hoe onze Anneleen van Bossuyt daar spitsroede moest lopen toen ze uitgejouwd het stadhuis verliet. Zouden ze dat bij een man ook gedaan of gedurfd hebben? Ik denk het niet.
Ik ben fier op de manier waarop onze partij haar verantwoordelijkheid neemt. De toestand van ons land is slecht. Heel Europa staat voor enorme uitdagingen en ons land is dan nog de ziekste van de klas. Groot begrotingstekort, enorme staatsschuld, stijgende vergrijzingskosten, enz. Dat we voor grote uitdagingen zouden komen te staan weten we al decennia. Maar aangezien men het vroeger naliet om die klim naar boven aan te vatten, de toekomst voor te bereiden en voor een zekere geleidelijkheid te kiezen, staan we nu voor de steilste klim ooit. Samen zullen we deze Col du Galibier over moeten. Bloed, zweet en tranen, en allemaal mee. We gaan ervoor. Fijne zondag nog.
Dessel, 9 februari 2025
Kris van Dijck