Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
De vrijheid van godsdienst
De vrijheid van godsdienst staat gebeiteld in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens: “Art. 9 Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst 1. Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften. 2. De vrijheid zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uiting te brengen kan aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die die bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.”
Ook de veel oudere Belgische Grondwet garandeert vrijheid van eredienst. Artikel 19: “De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan, alsmede de vrijheid om op elk gebied zijn mening te uiten, zijn gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven die ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd.” Het eerste deel van dit artikel is gemeengoed. Op basis daarvan worden in dit land verschillende religies officieel erkend en gesubsidieerd. Het geeft daarenboven de verschillende levensbeschouwingen ook de vrijheid om in ons onderwijs, zonder controle van de overheid, haar eigen leerplannen op te stellen en er onderricht naar in te richten.
De vraag die me echter al een tijdje bezig houdt is niet alleen of we de vrijheid moeten geven aan de verschillende religies dan wel of godsdienst zich alle vrijheden kunnen en mogen permitteren. Het tweede deel van artikel 19 geeft me een houvast om een stelling te ontwikkelen die wat mij betreft cruciaal is in dit tijdsgewricht: “behoudens bestraffing van de misdrijven die ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd.” Ook het tweede deel van het EVRM biedt de staat mogelijkheden om in te grijpen.
Mij lijkt het dan ook raadzaam dat de overheid regels oplegt waaraan religies zich moeten houden. Stel, en het is heus niet zo ver van de realiteit gegrepen, dat men in naam van een religie, in naam van een God, gaat moorden. Geef toe, de realiteit staat beangstigend dicht bij ons. Kan dat dan getolereerd worden? Neen zal je zeggen. Maar wat met andere door religies opgelegde gedragslijnen die een inbreuk plegen op de vrijheden van mensen, op de gelijkheid van man en vrouw, op de rechten van homoseksuelen? Zo ook de stap die Vlaanderen zette om het onverdoofd slachten te verbieden. Zeer legitiem. Geen religie die boven de wet staat!
Wat met ons onderwijs: kan de Vlaamse overheid voor alle religies die in ons erkend en gesubsidieerd of gefinancierd onderwijs onderwezen worden eindtermen opleggen? Ja luidt mijn antwoord. Een aantal waarden en normen, die wij hier in West-Europa opgebouwd hebben, moeten we kunnen en durven opleggen. Wat kostbaar verworven werd mogen we niet ten grabbel gooien omdat één of andere religieuze tekst van eeuwen geleden er een “ander” wereld- en mensbeeld op na hield. Vlaanderen mag niet laten gebeuren dat bijvoorbeeld de evolutietheorie aan de kant gezet wordt omdat het haaks staat op verklaringen die mensen duizenden, dan wel honderden jaren geleden formuleerden om de wereld en de mens te “verklaren”. Collega Koen Daniels confronteerde minister Crevits gisteren in het Vlaams Parlement met deze fundamentele vraag. Neem van mij aan dat deze discussie vrij spoedig in alle hevigheid zal losbarsten. Wij, N-VA parlementsleden in de commissie onderwijs, hebben de Rubicon overgestoken. In alle besef dat dit een moeilijk debat is. Wij willen die vinger aan de pols in ons levensbeschouwelijk onderwijs. Om onze Westerse waarden overeind te houden, ook in dit derde millennium, zullen we onze tanden moeten tonen.
Kris Van Dijck