Met het ingaan van de sperperiode is de laatste rechte lijn ingezet richting de verkiezingen van 9 juni 2024. “We gaan ze allemaal eens laten verschieten”, lees ik vaak op de sociale media. Ja, dat zal wel, alleen stel ik me de vraag wie de ‘we’ en wie de ‘allemaal’ juist zijn. Ik heb alvast nooit de pretentie in het meervoud te spreken als ik mijn mening of gedacht ventileer. Ik hoor wel wat ik hoor. Ik zie wel wat ik zie. En ik probeer ook te zeggen en te schrijven wat ik te zeggen of te schrijven heb. Op mijn website. In het parlement. Op schooldebatten. Met vrienden onder elkaar.
Het gemakkelijkste wat er is, is mensen klakkeloos naar de mond praten. Dat kan je, maar vroeg of laat kom je dan jezelf tegen want ‘de mensen’ bestaan niet. En zodra je beleidsverantwoordelijkheid neemt moet je keuzes maken en die zijn zelden wit of zwart. Ze zijn vaak afwegingen in de één of andere richting. Het woord compromis dat dan ter vergoelijking uitgesproken wordt, gebruik ik niet graag want dat heeft een te negatieve bijklank van voor-elk-wat-wils. Ik heb het over afwegingen die zoveel mogelijk het algemeen belang dienen. Ik zal het al maar onmiddellijk schrijven: ja ik geloof ook in een beleid gebouwd op afwegingen die goed zijn voor natuur én landbouw en dus goed voor ons allemaal: voor de boer, voor onze fauna en flora, voor ons allemaal.
Laat ons dan ook stoppen met elkaar allerlei verwijten te maken. Deze week opnieuw, en neen ik ben helemaal geen Calimero want ik teken graag verantwoordelijk voor zaken die ik besliste of mee besliste, maar een beetje eerlijkheid aub. Dé grote schuldige voor de miserie waarin onze landbouwers nu zitten is niemand minder dan minister van Leefmilieu Zuhal Demir en dus de hele N-VA. Van de week las ik immers in bepaalde media dat de reden voor dit alles gevonden was: er werkt iemand met een verleden bij Natuurpunt op haar kabinet. Het zal wel zijn. Mag het? Dat er mensen met een landbouwachtergrond op haar kabinet werken wordt graag vergeten.
Neen, alle gekheid. In de 29 jaar in het Vlaams parlement zag ik wat leefmilieu betreft 19 jaar CD&V’ers, 5 jaar Groenen en de laatste (bijna) 5 jaar Zuhal Demir de lijnen uittekenen. Op het departement Landbouw waren het op de 5 jaar Groen na (1999-2004) allemaal CD&V’ers. 24 jaar in totaal! Nooit iemand met een landbouw- of Boerenbondachtergrond op die kabinetten? Stop aub met die polarisering en het zoeken van zondebokken. Want dat kan ook ik. Het moest steeds maar groter, steeds maar meer investeren en geld, dat kan je bij ‘ons’ lenen. Dat is niet bij N-VA wel te verstaan.
In die 29 jaar gingen we van de ene boerenmanifestatie en -betoging naar de andere. Ik herinner me ook nog de acties tegen de mestactieplannen (MAP) 1 en 2 te wijten aan de te hoge concentratie schadelijke stoffen in het grond- en oppervlaktewater. Lang voor de N-VA als partij bestond. Ondertussen is MAP 6 al in voegen.
Misschien allemaal samen eens naar gedragen oplossingen zoeken? Die goed zijn voor én boer én milieu? Die voor een deftig inkomen zorgen voor boer én bescherming bieden aan consumenten? Een transitie naar duurzamer voor landbouwer en samenleving waar zowel Vlaanderen als Europa heel wat miljarden voor op tafel leggen.
Ook een beetje bij onszelf als consument beginnen misschien. Ik hoorde het TV-maker Tom Waes nog op De Afspraak woensdag zeggen. Op ons bord leggen wat de seizoenen te bieden hebben en wat hier verbouwd wordt. Ja, ‘de mensen’ kunnen veel zelf reguleren.
Het is tegen heel deze achtergrond van uitdagingen op allerlei vlakken, en dat gaat veel verder dan landbouw en ons eten alleen, gooi ik me opnieuw in de kiesstrijd. “Het zijn allemaal dezelfde zakkenvullers”, lees ik op diezelfde media. Of ‘graaiers’ zoals de communisten in het parlement de anderen graag noemen en daar nog bijval voor krijgen ook. Ik zou ook kunnen stoppen, mijn uittredingsvergoeding opnemen en op mijn luie kont gaan zitten, zoals ze dat zo schoon in de Kempen kunnen zeggen. Ik doe dat niet. Ik wil me immers blijven inzetten. Zeven dagen op zeven. Zoals ik dat de voorbije 29 jaar in het Vlaams Parlement deed. Dat is mijn levensdoel. En straks, als het de Vlaming belieft, in het Europees Parlement. “Ik heb van Europa nog niet veel goeds gezien”, lees ik ook als reactie bij mijn kandidatuurstelling. Eén antwoord daarop: vrede. 80 jaar vrede. Wie van onze voorvaderen maakten het mee?
De mate waarin we onze welvaart kunnen bestendigen zal in grote mate van Europa afhangen. Zowel intern als extern. Wat dit laatste betreft moet Europa zich terug op het wereldtoneel weten te manifesteren. We worden steevast weggezet als de wrede kolonialen die de wereld om zeep hielpen en die nu uit eerlijke schaamte hun mond zouden moeten houden, terwijl de strategische posities in de wereld door andere grootmachten ingenomen worden. Om China niet te noemen bijvoorbeeld.
Intern moet een realistisch beleid gevoerd worden. Met haalbare doelstellingen voor mensen en bedrijven. Geen luchtkasteelachtige ambities, vaak opgepookt in de media, die naar mate deadlines naderen niet haalbaar zijn en finaal de Europeaan verarmen en doen afhaken. Of doelstellingen die minstens op maat gesneden zijn van de verschillende regio’s. Vlaanderen is Galicië niet en de Kempen niet Muntenia.
Zelf wil ik me zeker inzetten voor een duurzamer energiebeleid en met onderzoekscentra als het JRC en SCK in mijn achtertuin, wil ik duidelijk de kaart van de kernfysica trekken. Met de ontwikkelingen rond kleine kernreactoren en de baanbrekende onuitputtelijke kernfusie moet Europa het voortouw nemen. Euratom was na de EGKS, het Europa van kolen en staal de tweede Europese samenwerking. Het is daar dat onze toekomst ligt.
Het is van 1979 geleden dat een nog in de Kempen wonende Kempenaar in het Europees Parlement zetelde. Het was Joris Verhaegen uit Hulshout. Een andere Kempenaar, maar uitgeweken naar Beersel was Karel Van Miert uit Oosthoven. Europarlementslid van 1979 tot 1985 en van 1989 tot 1999 Europees commissaris. Tijd dus voor opnieuw een Kempense stem in de Europese cenakels. Daar wil ik me voor gooien. Daar wil ik voor gaan. Fijne zondag nog.
Kris van Dijck
Dessel, 11 februari 2024