Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Danish dynamite
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
Danish dynamite
Toen we vrijdag, als slot van ons bezoek aan Kopenhagen en Malmö, nog een begeleide fietstocht door Kopenhagen maakten, begonnen de eerste voetbalsupporters zich in het straatbeeld te tonen voor de wedstrijd van die avond in de Nations League: Denemarken-Kroatië. Ik moest onmiddellijk aan het jaar 1992 denken toen de Deense voetballers van hun strandbedden gelicht werden om alsnog, onvoorbereid, de plaats in te nemen van het omwille van de oorlog geschorste Joegoslavië. In de kwalificatievoorrondes waren ze tweede geëindigd na het geplaatste Balkanland dat in een bloedige burgeroorlog verzeild was. De Denen deden wat niemand verwachtte: bij hun grote concurrent Zweden, organiserend land, de andere grote buur, Duitsland, in de finale met 2-0 verslaan. De gezangen in de Göteborgse straten en het Ullevi stadion klonken door tot in onze woonkamers: “we are red, we are white, we are Danish dynamite…” De Denen, ik heb ze de voorbije week iets beter leren kennen.
Vooreerst had die gewonnen finale in 1992 meer om het lijf dan een gewone voetbalwedstrijd. In de geesten van de Denen toch wel en dit omwille van twee historische feiten.
Wie de kaart van Denemarken er bij neemt en kijkt waar Kopenhagen ligt, zal wellicht al fronsend reageren wanneer hij een Deen hoort zeggen dat Kopenhagen centraal in het land ligt. Het ligt immers aan de oostkust van het meest oostelijke eiland. Excentrischer kan nauwelijks. Welnu, het Zuiden van Zweden, net over de Sont, het zogenaamde Skaneland, dat zelfs een onofficiële vlag heeft (een Scandinavische vlag van een geel kruis op een rode achtergrond) en waar de stad Malmö ligt, was tot aan de Vrede van Roskilde in 1658 Deens. Dat Deens verleden wordt in de plaatselijke scholen niet onderwezen. Zij krijgen de Zweedse geschiedenis alsof zij nooit Deens waren. Zou het in Rijsel (Lille) of Duinkerken anders zijn?... Bij veel Denen ligt dat nog zwaar op de maag. Dan bij die Zweden de oppergaai gaan afschieten. Kan het mooier?
En de tweede historische reden? De grote zuiderbuur Duitsland heeft in de loop van de geschiedenis grote stukken van Sleeswijk-Holstein ingelijfd die oorspronkelijk Deens waren. Zoals de Fransen bij ons. De laatste keer gebeurde dat bij hen in 1920. Met als gevolg dat in het noorden van Duitsland nog steeds een Deenssprekende minderheid woont. Je kan aannemen dat de Manschaft kloppen de Deense harten sneller deed slaan.
Maar terug naar ons bezoek aan Kopenhagen en Malmö. Over de agenda en reden van dat bezoek verwijs ik graag naar mijn website: https://www.krisvandijck.be/nieuws/waarom-gaan-politici-op-werkbezoek-na...
Vanuit Vlaanderen kijken we graag naar het Noorden. Scandinavië. Hun manier van aanpak, de manier waarop ze politiek bedrijven, de nuchterheid. Die interesse voor het zogenaamd Scandinavisch model hoor en zie je bij bijna al onze politieke partijen. Wat me dan vooral frappeert is dat de Deense, en bij uitbreiding Scandinavische aanpak, gestoeld is op een sterk patriotisme, ja noem het maar nationalisme, dat hier bij ons door velen geminacht tot zelfs verafschuwd wordt. Dat nationalisme manifesteert zich niet alleen rondom het voetbalveld, zoals hierboven beschreven, maar ook in wat men de Deense volksaard is gaan noemen. O.a. onze ambassadeur, die ons een diner aanbood, onderhield ons hierover, maar ook in andere gesprekken met Denen en niet-Denen kon ik voorbeelden van die volksaard ontdekken.
Waar Denen naar vreemden en bezoekers toe vriendelijk en spontaan overkomen, is er toch iets dat hen afschermt. Zij hechten bijvoorbeeld een groot belang aan “hygge”, uit te spreken als “huuge”. Het is moeilijk naar het Nederlands te vertalen maar komt het dichtst in de buurt van “gezelligheid”. Die hygge manifesteert zich binnen families, met vrienden en bij uitbreiding andere Denen, terwijl het voor een niet-Deen quasi onmogelijk is om tot die inner circle door te dringen. Er als niet-Deen bij gaan horen is geen evidentie. Zij duiden dit zelf als een element van hun identiteit. Het geeft mij een dubbelgevoel want als je je als nieuwkomer of gast aanpast, dan zou je afkomst het deelgenoot worden toch niet in de weg mogen staan. Moeilijk voor de Denen.
Ten aanzien van de overheid dan weer worden Denen vaak beschouwd als gezagsgetrouw. Het is een kenmerk van hun gemeenschapsgevoel. Waar je bij ons hoge ogen scoort als je de overheid kan beduvelen, word je in Denemarken afgemaakt. De overheid is de gemeenschap en de gemeenschap zijn zij allen. Belastingen, en die zijn daar ook hoog, worden minzaam betaald want voor elke Kroon die ze afdragen beseffen ze dat er iets zinvols mee gebeurt: onderwijs, gezondheidszorg, kinderopvang, mobiliteit… Met andere woorden; ze worden er allemaal samen beter van. Bij ons stel ik het omgekeerde vast. Elke euro die ik niet afdraag komt mij en mijn gezin ten goede. Wij zijn plantrekkers. Het wij-gevoel als een natie is ons vreemd. Onze geschiedenis heeft ons zo gevormd. Bezet door tal van andere mogendheden is bij ons het ieder-voor-zich ten opzichte van de overheid ingebakken. De overheid is niet betrouwbaar. Terwijl we wel gul zijn als we vrijwillige solidariteit kunnen betonen binnen onze club, binnen onze vereniging, binnen ons sociaal netwerk. Die gezagsgetrouwheid manifesteerde zich ook in de coronacrisis waarbij de Denen zich meer bereid toonden dan andere volkeren om de veiligheidsregels pragmatisch en plichtsgetrouw na te komen.
Vervolgens menen de Denen dat ze in alles wat ze doen een toonbeeld zijn voor anderen en door constant te zeggen dat ze de besten zijn, de halve wereld hen ook is gaan geloven. Dat merk je als je het Deens mensenrechten instituut bezoekt of het huis voor personen met een beperking, gevestigd in wat ze zeggen het meest toegankelijke kantoorgebouw van de wereld te zijn. Maar ook als ze hun plannen uiteenzetten om van de klimaatstrijd een economische hefboom te maken.
Hun sterkte, over de partijgrenzen heen, is dat ze een algemeen, door eenieder onderschreven, langetermijnplanning hebben: Hoe willen we dat Denemarken er uitziet in 2050? Wij hier bij ons kijken niet verder dan de volgende stembusslag. Dat een minderheidskabinet van één partij (sociaaldemocraten) met 26% van de stemmen het land bestuurt en dus steeds in het parlement bij andere partijen steun moet zoeken om een nieuwe wet aangenomen te krijgen, is bij ons volledig ondenkbaar. Hier is het regeerakkoord en niet meer dan het regeerakkoord, waar we soms meer dan een jaar over bakkeleien om het te maken, het alfa en het omega.
Dat de Finnen hen in internationale peilingen omtrent welbevinden net voorgaan, vinden de Denen dus niet zo leuk. Maar goed, de tweede op deze index, welk volk zou er niet voor willen tekenen? Ik in ieder geval wel. En daarom: al verloren ze vrijdag hun thuismatch met 0-1, toch wel wat jaloers op die Denen. Fijne zondag nog.
Kris van Dijck
Dessel, 12 juni 2022