Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Een bescheiden overheid aub
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
Een bescheiden overheid aub
Met de regelmaat van de klok moet ik horen of lezen dat de mensen geen vertrouwen hebben in de overheid, laat staan in de politici. Allemaal zakkenvullers die ze verketteren. Tot ze denken hen nodig te hebben. En dan gaat het niet in de eerste plaats om hun eigen verzuchtingen, hun eigen omgevingsvergunning of verkeersprobleem in hun eigen straat. Ook dat hoor. Wees maar zeker. Maar er is meer. Veel meer.
Er mag zich geen probleem voordoen of er wordt naar de overheid gekeken om het op te lossen. En veel politici trappen in die val om zich te scharen achter die gestelde vraag. Anderen gaan nog verder en stellen meteen oplossingen voor. Die laatsten zullen dan wel de creatiefste politici zijn. Op zich is daar misschien niks mis mee. Echter, ik spreek van een val waar ze in trappen want al te vaak worden op die manier verwachtingen gecreëerd die vaak niet ingelost kunnen worden. En daar sta je dan… Ze kunnen niet ingelost worden omdat de overheid ook haar grenzen kent en politici geen übermenschen zijn. Bescheidenheid zou ons, politici, sieren.
Ik nodig je uit eens een weekje mee te lopen in het parlement. In commissies. In de plenaire. Alle problemen die je je maar kan bedenken, ergens een krantenknipseltje over volstaat, of het komt er ten berde. Na het schetsen van het probleem komt de ontknoping die ingeleid wordt met de vaststelling dat er te weinig geld aan gespendeerd wordt met de ultieme, steeds weerkerende vraag: “minister, wat ga je daar aan doen?” Ik wacht de dag af dat het antwoord luidt: “niks.”
Eerst het element geld. Er zijn al boekenkasten vol geschreven over dit land, haar belastingen en haar overheidsuitgaven. Meer dan 50% van ons bruto binnenlands product zijn overheidsuitgaven. In Nederland is dat 44% en in Zwitserland, een echt confederaal land met parlementen en regeringen per kanton (veel meer dan in België) is dat slechts 34%.
Over de schulden die we gestaag blijven opbouwen, reeds 530 miljard euro of meer dan wat er in de loop van één jaar in dit land besteedt, gemaakt, verhandeld wordt, en ga zo maar door. En toch heb ik de indruk dat velen, ook in de politiek, het nog niet door hebben.
Kleine vaststelling. De Belg werkt gemiddeld 30 jaar en leeft gemiddeld 80 jaar. De Belg draagt 30 jaar bij en wordt 50 jaar verzorgd. Door wie? Door die 30 jaar. Daarom is ons kindergeld te laag. Zou het onderwijs nog “gratiser” moeten zijn. En zijn de pensioenen niet direct van een niveau om over naar huis te schrijven. Overal meer, meer, meer. Ik zou ook niet liever hebben. En dus, daar moet je echt geen bolleboos voor zijn, lijkt het me duidelijk dat daar maar één oplossing voor bestaat. Des te groter de “in”, des te groter ook de “uit” kan zijn. Maar die 30 nog meer belasten is echt wel uit den boze. Die 30 moeten er gewoon meer worden. 35 bijvoorbeeld. Of 40.
Ik hoor ook andere oplossingen. En dan kijkt men naar mij en mijn collega’s. Wij, politici, verdienen veel te veel en zijn met veel te veel. Dat laatste zal ik niet ontkennen. Er kunnen wat mij betreft wel wat parlementen en regeringen afgeschaft worden. Maar poneren dat daarmee de hierboven gestelde problemen opgelost zijn, is populisme van de bovenste plank. Mag ik nog eens met Zwitserland vergelijken?
Ga het geld halen waar het zit: bij de rijken, hoor ik al even gezwind. Zal wel. Alleen, als er nu iets is dat geen grenzen kent, dan is het wel geld. Zet het onder druk en het verdwijnt. Bovendien. Ik heb eens geteld. Stel dat we al het geld van de twintig rijkste families aanslaan. Dat gaat van 10 miljard van de rijkste tot 1,5 miljard van de twintigste en is 72,1 miljard in totaal. Heel veel geld. Met dat aangeslagen geld zouden we dan gedurende een half jaar al onze sociale uitkeringen kunnen bekostigen. Zes maanden. Niet meer. En ook dat geld is dan op. Bij die rijken, die dan tot de bedelstaf behoren, moeten we nadien alvast ook geen belastingen meer gaan innen. Op is op.
De ware oplossing ligt natuurlijk bij het privé-ondernemerschap. Het is die ondernemer, die ook als verdachte bekeken wordt, dat we het moeten hebben. Ik verklaar me nader.
In dit land wonen 11,5 miljoen mensen. Daarvan zitten er 7,4 miljoen in de leeftijdsgroep die arbeidsactief kan zijn. Kan zijn, want in de feiten werken er slechts 5 miljoen. Die 5 miljoen zijn dan nog eens op te delen in 1,8 miljoen actieven in de publieke of gesubsidieerde sector en 3,2 miljoen in de privé. Het zijn die 3,2 miljoen mensen, of iets meer dan één vierde van onze inwoners, die de boel draaiende houden en zorgen dat we betaalbare gezondheidszorg hebben. Iedereen naar school kan. Dat onze infrastructuur onderhouden blijft. En ga zo maar door. Die 3,2 miljoen mensen, en vooral diegenen die die arbeidsplaatsen scheppen, zijn onze helden. Maar zien we ze ook als onze helden? Iedereen die in dit land z’n kop boven het maaiveld steekt moet er aan. Wij zijn het land waar heldenstatussen uit den boze zijn. Wij dulden dat niet. Nivelleren en bescheidenheid zijn hier de regels.
Dat moet veranderen! Daarin kan de samenleving en de overheid wel een rol spelen. Is het niet wraakroepend dat wij in de wereldranglijst met betrekking tot ondernemingsklimaat of ondernemingsvriendelijkheid slechts op de 37ste plaats staan? We staan er in de nabijheid van Azerbeidzjan, Thailand, Macedonië, Roemenië of Rwanda. We komen van de 55ste in 2018. Er zit dus een beetje beterschap in. Alhoewel. Ik zie die landen die qua grootte en ligging op deze aardbol met ons vergelijkbaar zijn een heel andere plaats innemen. Zwitserland en Ierland op stek 4 en 5. Estland op plaats 8 en Denemarken sluit de top 10 af.
En zo kom ik dan terug bij het begin van mijn verhaal. Waar we zoveel van de overheid verwachten terwijl het heil van elders moet komen. Het begint en eindigt gewoon bij onszelf. Ondernemen! En niet te veel op de overheid rekenen. Doen!
Kris van Dijck
Dessel, 21 november 2021