Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Menselijke waardigheid
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
Menselijke waardigheid
De voorbije dagen ben ik zeer onrustig in mijn hoofd. Dat omschrijven en beschrijven lijkt me niet gemakkelijk. Misschien geeft het lied van Stef Bos, ‘Ik heb je lief’, wel een goede aanzet: “Ik zie hoe landen zich verscheuren. Ik voel de kanker van cynisme. Ik zie de mensen zonder dromen. Ze vluchten in goedkope luxe. In de ontevreden steden, jaagt de haat door oude straten. De dreiging komt steeds dichterbij…”
Oorlog brengt het slechtste in een mens naar boven, las ik enkele jaren terug bij een Vlaamse journalist. Dat ervaar ik zelfs op een kleine 2.000 km van het Oekraïense front. Als ik lees welke bagger er allemaal op sociale media verschijnt. Laat staan de beelden van beschietingen van woonblokken en kerncentrales. Het doden van onschuldige burgers en al even onschuldige soldaten. En al even verwerpelijk vind ik het begrip dat uitgesproken wordt voor dit alles. Poetin werd uitgedaagd… Het westen schuift te ver op naar het Oosten… Allemaal prietpraat. Aanvallen en mensen doden doe je gewoon niet. Nooit. Daar bestaat geen enkel, geen enkel begrip voor. En toch lees ik dat. Zijn sommige mensen hun menselijke waardigheid verloren? Hebben ze die ooit gehad?
Bij het schrijven van deze woorden, menselijke waardigheid, die ik ook boven dit stukje plaats, dacht ik: wat betekent dat eigenlijk, menselijke waardigheid? Blijkt het nog niet zo eenduidig te zijn. Eén van de bronnen die ik vind bij Amnesty International:
“Menselijke waardigheid is een fundament van de mensenrechtenidee. In het oude Griekenland (timia) en Rome (dignitas) beschermde dit begrip vrije burgers tegen bijv. marteling en 'onwaardige' vormen van executie.
In de preambules van de Universele verklaring en de VN-verdragen van 1966 wordt over de (inherente) waardigheid van de menselijke persoon gesproken. De Universele verklaring stelt ook dat het bestaan moet voldoen aan de menselijke waardigheid en dat mensen gelijk zijn in waardigheid en rechten. Volgens deze verklaring is de menselijke waardigheid een van de beginselen van de universaliteit van mensenrechten.
Over waardigheid wordt al eeuwen gesproken. Het begrip neemt een centrale plaats in in de grote religies. De Romeinse filosoof Cicero zag waardigheid als iets wat de Romeinse burger onderscheidde van buitenlanders, en van slaven. In de Middeleeuwen stelde Thomas van Aquino dat waardigheid het onderscheid was tussen mens en dier. In de 18e eeuw stelde de filosoof Immanuel Kant dat waardigheid een andere naam was voor redelijkheid, fatsoen en gecontroleerde passie. Al die definities gingen in wezen over plichten: een fatsoenlijk mens moest zich met waardigheid gedragen…”
Ik moet hier toch geen tekening bij maken dat oorlog op geen enkele wijze past in die definitie van menselijke waardigheid.
Anderzijds stel ik vast dat bij ons de ontevredenheid met rasse schrede toeneemt. Dat in een land waar de mensen al 78 jaar zonder de gruwel van oorlog leven. Voor een stuk terecht. Te veel mensen hebben het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Maar ook ten onrechte. Het is pas wanneer je echte miserie meemaakt dat je beseft hoe goed we het hier hebben. En die miserie kan zich ook op zeer persoonlijk vlak manifesteren. Zoals onlangs een wijs man, die een zware ziekte doormaakt, me zei: het is pas als je met ziekte geconfronteerd wordt, dat je beseft hoe waardevols het leven is.
Die duizenden mensen die het moeilijk hebben, kunnen ons niet onverschillig laten. Ook hier komt de menselijke waardigheid om de hoek kijken. Maar wat ik hier wel veroordeel is dat te veel mensen dan verwijtend naar de overheid, de politiek kijken. Het bewaren van de menselijke waardigheid is evenwel geen zaak van ministers of parlementsleden alleen. In een samenleving heeft iedereen een opdracht. Iedereen een plicht. Zorg dragen voor een ander hoort daar bij. De ik-ik-ik hoort een wij-wij-wij te zijn.
In onze welvaarts-, verzorgingsstaat, met een ongezien vangnet voor wie het moeilijk heeft - werkloosheidsvergoeding voor wie geen werk vindt, ziekteverzekering voor wie ziek is, pensioen voor wie oud is - wordt vergeten dat om dat te kunnen overeind houden miljoenen anderen zich moeten inzetten. En des te groter deze groep, des te meer vangnet voor de echt zwakken.
Ik schrijf bewust echt zwakken. In ons land zijn nog steeds te weinig mensen aan het werk. Onze werkzaamheidsgraad zou naar 80% moeten. In Vlaanderen zitten we op 75%. In Brussel komen we amper boven de 60%. In Wallonië iets beter. Waar zitten die respectievelijk 25% en bijna 40% niet werkenden? Onze vacatures geraken niet ingevuld. Zijn dat allemaal mensen die niet kunnen werken? Dit kan toch niet. De hoge jeugdwerkloosheid in Brussel bijvoorbeeld. Zijn dat jongeren die niet kunnen of niet willen werken? Ook hier in de Kempen hoor ik werkgevers klagen: geen personeel te vinden. Zelfs bij de lokale besturen niet. Ik heb de tijd nog gekend dat jeugdwerkloosheid de grote uitdaging was. Nepstatuten werden ingevoerd. Brugpensioenen zagen het licht. Noem maar op. Het tij is gekeerd. Sorry, dat ik het moet zeggen, nu ligt de plicht bij de individuele burger om zelfredzaam te zijn en de samenleving op te tillen, een welvaartsstaat waardig.
Ben ik naïef? Misschien wel. Dat zoveel mis loopt maakt mij opstandig en maakt mij onrustig in het hoofd.
Enfin, ik ga me de volgende dagen, buiten mijn job, concentreren op hulp voor onze Oekraïense medemens. Met veel aandacht voor de menselijke waardigheid. Fijne zondag nog.
Kris van Dijck
Dessel, 6 maart 2022