Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Recht
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
Recht
Vandaag snijd ik een delicaat onderwerp aan: recht. Niet in de betekenis van ik-heb-recht-op, een vaak gehoorde stelling waarbij de goegemeente al eens durft vergeten dat tegenover dat recht ook plichten staan… Wel over recht in de betekenis van rechtspraak en rechtshandhaving. Dit onderwerp triggert me sinds ik gisteren hoorde dat de Taliban opnieuw de lijfstraffen invoeren in Afghanistan. En dit in de gruwelijkste vorm: handen afhakken bij kruimeldieven, vrouwen stenigen bij overspel, mensen na executie ophangen op publieke plaatsen,... En dit alles om anderen af te schrikken en de wil van Allah over deze gezegende aarde te laten geschieden.
Wat leert wikipedia me? Het recht is een toestand die door sommige menselijke handelingen verstoord of aangetast, en door andere gehandhaafd, tot stand gebracht of hersteld kan worden. Rechtsregels dragen bij aan de vestiging, de handhaving of het herstel van het recht in de samenleving (de rechtsorde). In de wet staat wat je wel en wat je niet mag doen. Soms staat er ook in op welke manier je iets moet doen. Sommige rechtsregels zijn opgeschreven in wetten. Het recht ligt steeds vervat in een rechtsbron. Het recht is vanouds van groot belang voor een samenleving en behoort tot de klassieke onderwerpen van wetenschappelijke studie. De oudste tot dusver gevonden rechtsbron is de codex van Ur-Nammu, koning van Ur (2500 BC).
Het is op zich dus duidelijk dat recht en rechtsregels gebonden zijn aan plaats en tijd. De rechtsregels in de middeleeuwen zijn van een heel andere orde dan deze van de eenentwintigste eeuw. Maar ook in andere landen verschillen ze. De rechtsregels van de Taliban hebben ook hun rechtsbron. En toch… Boven elke rechtsregel hoort mijns inziens een universeel kader waaraan rechtsregels zich moeten houden. En hier begeven we ons op een gevaarlijk pad, want wat voor ons, westerlingen, gepokt en gemazeld in het humanisme en waarvoor mensenrechten de evidentie zijn, is dat voor een groot deel van de wereld duidelijk niet. Onze standaarden (onze rechtsbron) zijn niet die van een groot deel wereldbewoners. Wij schermen met universele verklaringen die voor velen worst zijn. Het gemak waarmee enkele tienduizenden Talibanstrijders het Afghaans regime onder de voet konden lopen en het honderdduizenden strijdkrachten sterke reguliere leger de biezen pakte, toont dat treffend aan. Ik stel het cru: hét Afghaanse volk heeft lak aan onze universele, humanistische waarden, ondanks decennialange inspanningen.
En hoe zit het bij ons? Hoe zit het hier met het recht? Ik ga hier twee voorbeelden aanhalen, uit het leven gegrepen, een goed en een slecht, waarbij het recht juist en fout ingezet wordt. Laten we beginnen met het slechte voorbeeld.
Klacht neerleggend omdat er leugens over je geschreven worden, start een onderzoeksrechter zijn onderzoek. Dat onderzoek afrondend maakt hij het over aan de procureur. Die laatste gewaagt het dan een brief te schrijven aan de betrokken klager dat er in dit land geen rechtbank is die een vervolging kan voeren en derhalve de klacht zal laten verjaren. Ik citeer letterlijk:
“Mijn ambt wenst u in kennis te stellen dat de onderzoeksrechter voornoemd dossier waarin u betrokken partij bent, heeft beëindigd. In dit dossier zal de zaak pas aan de raadkamer ter beoordeling worden voorgelegd zodra de verjaringstermijn voor de feiten is verstreken. De reden hiervan vindt zijn grondslag in de overweging dat indien bewezen, enkel vervolging kan worden ingediend door het Hof van Assisen aangezien de feiten een drukpersmisdrijf uitmaken. Deze regeling is voorzien in artikel 150 van de Grondwet. Sinds de recente wetswijzigingen is het Hof van Assisen een hoogst uitzonderlijke procedure geworden voorbehouden aan de allerzwaarste levensdelicten die zeker niet aangewend kan worden voor drukpersmisdrijven die een individueel belang niet overstijgen.”
Lees: 1. De wet maakt de grondwet ondergeschikt. Ik als niet-jurist begrijp dat niet. 2. Je kan de pot op.
Een ander voorbeeld. Enkele maanden geleden was het kermis in het dorp. Drie nachten op rij moest de politie massaal optreden bij vechtpartijen waarbij tientallen jongeren betrokken waren en verschillende gekwetsten vielen. Incidenten die we hier voordien nooit hadden. Onmiddellijk rees er bij heel wat slachtoffers een gevoel van straffeloosheid. Er werden klachten neergelegd en PV’s opgesteld. Vraag is in hoeverre het parket zal vervolgen. Ik wachtte dit niet af en maakte gebruik van de (bescheiden) middelen die ik als burgemeester heb door de betrokkenen uit te nodigen voor een verhoor en hen een waarschuwing te geven dat bij herhaling een plaatsverbod zal uitgesproken worden. Meer instrumenten heb ik niet; eerst verwittigen, dan pas straffen…
Alle personen wiens identiteit ik had moesten, al dan niet met hun ouders (dit bij de betrokken minderjarigen), bij mij op het matje komen. Sindsdien, en ik hou hout vast, is het rustig bij jeugdfuiven in mijn dorp. Of het aan mijn aanpak ligt, ik zal het nooit weten, maar het is rustig.
Een samenleving waar het gevoel van rechtsweigering dan wel van een falende rechtsbedeling de bovenhand krijgt, begeeft zich op een hellend vlak. Als er van een overheid één ding moet verwacht worden, dan is het dat recht verschaft wordt. Dat recht gesproken wordt. Dat recht gehandhaafd wordt. Een overheid die daarin faalt heeft alle geloofwaardigheid verloren. En laat me duidelijk zijn, een recht gestoeld op onze humanistische waarden!
Fijne zondag gewenst.
Kris van Dijck
Dessel, 26 september 2021