Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Si vis pacem, para bellum
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
Si vis pacem, para bellum
Theo Francken, Peter Buysrogge en Hendrik Bogaert schreven een boek: NAVO, hersendood of klaar voor de toekomst. Alle drie zijn ze lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de commissie Landsverdediging. Peter is er voorzitter van. Peter en Theo behoorden tot onze jonge, enthousiaste leeuwen, medewerkers op de N-VA-fractie in het Vlaams Parlement in de beginjaren van de N-VA. Het waren voor ons allen zeer onzekere tijden. Niet alleen voor het handjevol verkozenen, zeker ook voor deze gasten. Pas of nog net niet getrouwd en gezin gesticht, aan het begin van hun professionele leven en werken voor een partij die door iedereen afgeschreven werd. Ja, kuitenbijters. Flandriens. Het verbaast me dan ook niks dat zij nu hun stempel drukken op het politieke werk.
Maar terug naar het boek. Ik heb het nog niet gelezen. Echt de tijd nog niet gehad. Maar wel een stuk van de persvoorstelling woensdag kunnen volgen. Evenals Theo bezig gehoord in De Afspraak. Weten velen onder ons trouwens nog wat de NAVO is? Waar de NAVO voor staat? Ontstaan na de Tweede Wereldoorlog is de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie onze verzekeringsmaatschappij voor vrede. Ondertussen dertig lidstaten tellend is de regel dat wie aangevallen wordt de onvoorwaardelijke steun van de anderen krijgt. Bedoeling is ook wel dat eenieder zijn verzekeringspolis betaalt en zijn deel doet om de boel te laten draaien. Behoort België nu net bij de slechtste leerlingen van de klas…
Dit alles in ogenschouw nemende moet ik dan aan de oude Latijnse uitspraak denken die boven deze column staat. Vrij vertaald: “Als men vrede wil, moet men zich op oorlog voorbereiden.” Het is een straffe, maar pertinente waarschuwing. Heel West-Europa is door de decennialange, voordien nooit gekende vredestijd, in slaap gewiegd. Het gevoel van wat-kan-er-ons-nu-gebeuren is in onze genen geslopen en zou wel eens een voorbode kunnen zijn van een totale ondergang. Economisch. Militair.
De hierboven geplaatste uitspraak komt uit het boek Epitoma rei militaris van de Latijnse schrijver-militair Publius Flavius Vegetius. Hij schreef dat boek, dat een volledige beschrijving bevat over oorlogsvoering en militaire principes, van opleiding soldaten, tot logistieke ondersteuning en het belegeren van steden, in opdracht van keizer Theodosius. Deze laat 4de-eeuwe keizer zag met lede ogen de teloorgang van de kracht van het leger plaatsvinden. Dit te wijten aan de lange perioden van vrede. Hoe paradoxaal.
Met dit boek wilde hij het tij doen keren. Het zou niet volstaan want enkele jaren later plunderden de Visigoten Rome waardoor het West-Romeinse keizerrijk van de kaart geveegd werd. Het Oost-Romeinse zou het nog duizend jaar uitzingen tot de Ottomaan Mehmet II in 1453 Constantinopel onder de voet liep.
Het boekwerk van Vegetius zal tot laat in de middeleeuwen, zelfs tot in de 19de eeuw, de handleiding vormen voor vele koningen en legerleiders allerhanden.
Recenter in de geschiedenis zien we ook momenten waarop misbruik gemaakt wordt van de zwakte van de tegenstrever om oorlog te voeren. Ken je het iconisch beeld van de Britse premier Chamberlain die uit het vliegtuig stapt, na het bezoek aan Hitler, zwaaiend met het Verdrag van München, met de handtekening van de fuhrer, dat de vrede bezegelde? De inkt was nog niet droog of de aanval op Oost-Europa werd door de Oostenrijkse crimineel ingezet. Toen ook het westelijkfront geopend werd op 10 mei 1940 bleef er voor de brave man uit Birmingham, die dacht de wereldvrede gered te hebben, niks anders over dan ontslag. Zijn opvolger: de onverzettelijke Winston Churchill zou het anders aanpakken. Uit noodzaak maar ook naar zijn karakter. Zijn eerste toespraak op 13 mei 1940 tot het Britse volk: “ik heb niets anders te bieden dan bloed, hard werk, tranen en zweet.” Of erger nog, na het debacle van Duinkerke waar de Britse expeditiemacht hals over kop moest vluchten: “We zullen ons eiland verdedigen, wat het ook zal kosten, we zullen vechten op de stranden, we zullen vechten op de landingsplaatsen, we zullen vechten in de velden en op de straten, we zullen vechten in de heuvels. We zullen ons nooit overgeven.”
Kom daar anno 2021 maar eens mee voor de pinnen. En ja, laat ons maar hopen van niet, maar waarom zouden wij, 21ste-eeuwse gepamperde westerlingen, nooit zulke tragedies meemaken?
En zo komen we zeer dicht bij hedendaagse bedreigingen. Van de dertig lidstaten van de NAVO behoorden er een deel tot die andere wereldmacht, het vroegere Sovjet-imperium, geleid vanuit Moskou in het Warschaupact: Polen, Roemenië, Hongarije, om er maar enkele te noemen. Maar ook landen die echt deel waren van de Sovjetunie: Estland, Letland en Litouwen. Nu ook Oekraïne zich bij het westelijk clubje wil aansluiten staan de lichten op rood in het Kremlin. Bovendien spreekt 24% van de Oekraïense bevolking Russsich en zijn oostelijke delen, waaronder de Krim, reeds in Russische handen.
En ja, ik begrijp die vrees en achterdocht voor het westen enigszins wel. De Russen voelen de bedreiging. Verrassend? Zij hebben geen al te beste ervaringen met West Europeanen die wat dicht bij hun voordeur komen. Napoleon veroverde de stad en de Wehrmacht zag door haar verrekijkers de rookpluimen van Moskou. Beiden moesten met de staart tussen de benen afdruipen met miljoenen doden in hun zog. Het staat gekapitteld in het collectief geheugen van de Rus.
Gisteren titelde een Vlaamse krant op haar website: “Vrees voor Russische aanval op Oekraïne neemt toe: diplomatieke oplossing verder weg dan ooit.” De lont zit duidelijk in het kruitvat. Een vonk volstaat voor een nieuw inferno. En tegen de achtergrond hiervan gaan wij onze welvaart afhankelijk maken van Russisch gas. Wat zou Churchill hierover gedacht hebben?
Toch een fijne zondag.
Kris van Dijck
Dessel, 12 december 2021