Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Vertrouwen in de overheid
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
Vertrouwen in de overheid
Van de week toonde ik een grafiek op facebook met daarop het vertrouwen dat mensen in de overheid stellen. De data zou van 2020 dateren. België was voorlaatste met 29,5 %. 2,2 % meer dan Polen. Net buiten de top drie: buurland Nederland met 78,1 %. Die top drie bestaat uit Zwitserland 84,6 %, Noorwegen 82,9 % en Finland 80,9 %. Op mijn vraag om verklaringen aan te leveren voor het imposante verschil tussen België en onze noorderburen stond de teller snel boven de honderd reacties. Voldoende argumenten om er een column aan te wijden.
Samen met verschillende lezers stel ik vast dat er een duidelijk onderscheid valt vast te stellen tussen de Noord-Europese, op Zwitserland na, en Zuid- en Oost-Europese landen. Die laatsten zijn nog niet zo lang van het communistisch juk bevrijd. Bij die twee anderen zou de invloed van de kerk en het geloof doorheen de jaren een bepalende rol spelen. Jan Van Duppen zijn reactie: “Theodore Dalrymple formuleerde het ooit ongeveer als volgt: volkeren met een protestantse cultuur zijn zeer gehecht aan de overheid die zich voor hen beschermend garant stelt. Volkeren met een katholieke cultuur én die in het verleden vaak en langdurig overheerst werden, zien de staat als een bedreiging van hun vrijheid én portemonnee.”
Het element onderdrukking zal zeker meespelen. Waar de noordelijke Nederlanden na de afscheiding van de Spaanse Nederlanden grote rijkdom en weelde kende, ging het hier in het Zuiden van kwaad naar erger. Spanjaarden, Oostenrijkers en om de haverklap de Fransen maakten hier grote sier. Ook na de Belgische omwenteling kon je niet bepaald van een verbetering spreken want het leeuwendeel van de bevolking werd dom en arm gehouden. Niet zo erg als in Ierland maar ook de negentiende eeuw kende hier haar hongersnoden.
Politiek bedrijven was helemaal uit de boze. Ik heb nog ouderen mij horen adviseren om niet te veel mijn nek uit te steken. Om niet in de problemen te komen. Werken in de luwte, onder de waterlijn blijven, zeker niet aan politiek doen en uw plan trekken, het werd ons met de paplepel meegegeven.
Verschillende vragen op mijn facebookbericht over welke overheid dat het hier in de bevraging gaat: de nationale, deelstatelijke, provinciale of gemeentelijke? Gaat het over de politici en regeringen of ook over de administratie en ambtenarij? Daarover moet ik het antwoord schuldig blijven. Wat ik wel weet is dat het al ruim bevraagd en geweten is dat de steden en gemeenten in enquêtes beter scoren dan de Belgische en Vlaamse overheid.
De vraag die ik evenwel stel is: wat verwacht de burger eigenlijk van de overheid? Ik vind, eerlijk, dat wij door de band genomen ook immense verwachtingen in de overheid stellen. Zijn die wel altijd realistisch? Er mag geen scheet mis gaan of het is de schuld van de overheid of men verwacht van de overheid dat ze met pasklare oplossingen komt. Enkele voorbeelden uit de duizenden:
Een gevaarlijk kruispunt. De overheid plaats verkeerslichten. Goed overheid. Er wordt door het rode licht gereden. Er zal niet met een beschuldigende vinger naar de roodrijder gewezen worden. Neen. Het luidt: overheid doe er iets aan. Plaats camera’s en maak van je samenleving een big-brother-is-watching of zet er een agent.
Kinderopvang. Nog zo een voorbeeld. Toen ik kind was bestond dat niet. Wij werden opgevangen door ouders, grootouders, buren,… Nu moet de overheid alles regelen en organiseren. We moeten daar meer in investeren hoor ik bijna wekelijks vanachter het spreekgestoelte in het parlement. Dat vacatures niet ingevuld geraken omdat er geen kandidaten zijn, wordt dan even over het hoofd gezien.
Net zoals het lerarentekort. “Doe er iets aan minister”, is de meest gehoorde gebiedende zin. Maar de dag dat de minister een blik kan opentrekken en daaruit honderden nieuwe leerkrachten tevoorschijn zullen springen is echt niet voor morgen. Soms, en dat klinkt misschien nihilistisch, moet je roeien met de riemen die je hebt.
Voor alles verwachten we van de overheid regeltjes, wetten, codes, daden én subsidies. Loopt er iets mis: had men dat niet kunnen vermijden? Heeft men wel alles voorzien? Investeert men wel voldoende? Ja, zelfs als het regent ligt het aan de overheid.
Neen, beste lezer, niet voor alles heeft de overheid een pasklaar antwoord.
Ik hoor je al zeggen: “ja maar we betalen wel veel belastingen hé.” Klopt en ik ben er ook van overtuigd dat we te veel belastingen betalen. Maar juist is juist. De overheid geeft ook veel terug en misschien wel te veel terug want de cijfers eindigen elk jaar in het rood. Enfin op federaal vlak toch. Pensioenen, werkloosheidsvergoedingen, gezondheidszorgen, ziekteverzekeringen en zo veel meer. Tel eens uit hoe vaak je zelf of een familielid van je naar de dokter of het ziekenhuis moet. Al is het maar voor een onderzoek. Kijk eens wat je zelf betaalt en wat de overheid bijlegt.
Misschien zien we één belangrijke zaak over het hoofd. Die overheid en de financiering van de overheid is niet iets abstracts. Neen, de overheid dat zijn wij allemaal samen. Zeer tastbaar zelfs.
Eigenlijk kom ik nu pas bij mijn belangrijkste reden waarom er een wantrouwen heerst in dit land. “Niet mijn regering” lees ik vaak. Inderdaad dit is niet onze regering. Je kan voor of tegen een regering zijn, maar een regering die niet kan bogen op een democratische meerderheid is gedoemd te verdrinken in achterdocht en wantrouwen. Nu is er dat gebrek aan democratisch draagvlak in Vlaanderen. Voordien was dat in Wallonië. Maar dan nog. De Belgische staatstructuur werkt gewoon niet. Een land waar twee democratieën, die niet in elkaars verlengden liggen, een compromis moeten sluiten tussen zeven partijen en de tiende partij de premier levert, is uniek in de wereld. Je kan er donder op zeggen dat niemand zich in het compromis zal herkennen. Uitgezonderd diegenen die de dienst uitmaken, misschien. Want als ze eerlijk zijn… Hoe kan de kiezer zich in zo’n gedrocht terugvinden?
De lange periodes van federale regeringsonderhandelingen en regeringen in lopende zaken heeft de burger in de wetenschap doen leven dat we wel zonder kunnen. Treinen blijven rijden, nu en dan op tijd. Winkels en banken blijven open. Net als de ziekenhuizen. De lonen van de duizenden ambtenaren, de pensioenen en de vervangingsinkomens blijven uitbetaald worden. Dus ja, waarvoor dienen die politici?
Tot slot nog effe een bemerking m.b.t. Zwitserland. Diegenen die het slechte resultaat van België aan het aantal regeringen en veel te veel politici wijten. Zwitserland telt 27 regeringen… En met 8,5 miljoen inwoners 2.352 gemeentebesturen. Een veelvoud van Vlaanderen dat 300 gemeentebesturen telt voor 6,6 miljoen inwoners. De Zwitser wordt wel van zeer nabij bij de besluitvorming betrokken en is geëngageerd. Misschien ligt daar wel het verschil... Fijne zondag nog.
Kris van Dijck
Dessel, 3 april 2022