Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Water
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
Water
Morgenvoormiddag ben ik gastspreker bij Probus Sint-Michielsgestel. De naam van deze Noord-Brabantse gemeente zal bij veel cyclocrossfreaks wel een belletje doen rinkelen. Thuisrijder Groenendaal pakte er in 2000 de regenboogtrui voor de Vlamingen Mario De Clercq en Sven Nys waarbij deze laatste met alle zonden van Israël beladen werd omdat hij niet meewerkte aan het grijpen van zijn ploegmaat Groenendaal. Instructies van ploegleider Jan Raas… Onderwerp van de spreekbeurt morgenochtend: “een inkijk in de Belgische politiek”. Een uitdaging die ik steeds graag aanga bij onze Noorderburen. Ja, hier en aan de overkant, daar en hier is Nederland.
Nu ik hier over Nederland schrijf en de naam Israël liet vallen, kan ik toch niet anders dan weer aan de overstromingsramp van twee weken geleden denken. Nederland blijft bij mij steeds het beeld opwerpen van een volk dat het water de baas kan. De strijd tegen het water, de strijd tegen de zee, die het land in grote mate haar identiteit gaf. En Israël. Niet alleen omdat ik de voorbije dagen indrukwekkende getuigenissen gehoord heb over hun reddingsteam dat opereerde in de Vesdervallei. Maar ook het land in en van de woestijn dat op een wonderbaarlijke wijze uitgroeide tot een indrukwekkende landbouwnatie. Toen na de Tweede Wereldoorlog honderdduizenden Joden naar Palestina uitweken en de staat Israël in 1948 boven de doopvond gehouden werd, was één van de grootste uitdagingen al die mensen te voeden. Begin er maar aan. De beperkte watervoorraden van o.a. de Jordaan en het Meer van Galilea werden aangevuld met geboorde waterputten om vervolgens via een gesofistikeerd netwerk van distributie- en irrigatiekanalen grote delen woestijn vruchtbaar te maken. De Israëlische agrarische sector voert groenten en fruit uit en is, behalve voor granen, geheel zelf bedruipend voor wat het voeden van de eigen bevolking betreft. Twee landen dus die op een opmerkelijke wijze met water weten om te gaan. Twee landen waarvan we misschien de “good practices” kunnen overnemen en met elkaar combineren. Ik verklaar me nader.
“Vlaanderen verdroogt” en “Vlaanderen verdrinkt”, het zouden het voorbije jaar twee krantentitels kunnen geweest zijn. Wat valt daar mee te doen? Soms water te weinig. Dan weer water te veel. Natuurrampen zijn van alle tijden. Maar hoe kunnen we ons daar met onze wetenschappelijke kennis en technologie beter tegen wapenen. Dat blijft maar in mijn hoofd spelen. Water, en toch zeker drinkbaar water, is een schaars goed. Weet je dat er dit jaar alleen al wereldwijd 8.800.000.000.000.000 liter water geconsumeerd werd? Dat bijna 800 miljoen mensen geen toegang hebben tot veilig drinkwater en dat dit alleen dit jaar al leidde tot een half miljoen doden? Dit levensnoodzakelijke water moeten we beter managen. En dat is een zaak van iedereen. Van overheid én burger.
In eerste instantie moeten we het water de kans geven om in de ondergrond te sijpelen. Minder verharding is een eerste stap. Vervolgens het water bufferen. Niet te snel laten wegvloeien. Meanderende rivieren. Maar ook dammetjes in grachten waarbij het water opgehouden wordt en in de bodem kan dringen.
Het water dat dan toch op verharding terecht komt moeten we opvangen in regenputten. Ideaal voor huishoudelijk gebruik. Voor het toilet bijvoorbeeld want bij elke spoelbeurt verspillen we snel 10 liter drinkbaar water. Maar ook bufferen van regenwater in grote bekkens en reservoirs door de landbouw te gebruiken wanneer er schaarste is.
Wat we niet kunnen opslaan, laten we infiltreren. Wadi’s en drainerende afvoerbuizen. Duidelijke scheiding van regenwater en afvalwater. Dit alles moet grootschalig gepland en kleinschalig uitgevoerd worden. Laten we het gemakshalve het Ministerie van het Water noemen. Niet om nog meer politici, ambtenaren of bureaucratie. Wel verantwoordelijkheid, duidelijkheid en daadkracht.
Tot slot toch nog even iets over dit land waarover ik morgen onze Nederlandse broeders mag onderhouden. Ik las donderdag dat de helft van de bewoners in Verviers niet verzekerd zijn en dat dit wel een noodzakelijkheid is om aanspraak te kunnen maken op steun uit het Waals rampenfonds. Sinds 1 juli 2014 zijn de rampenfondsen exclusieve bevoegdheden van de gewesten. Nu wordt de vraag gesteld om de regels van het Waals rampenfonds aan te passen zodat ook niet verzekerden langs de kassa kunnen passeren. Wat ik nog nergens las maar wel uit goede bron vernam: in het Waals rampenfonds zit geen euro. Nul. Nada. Het zou bij de PS een denkpiste zijn om het rampenfonds opnieuw nationaal te maken. De regels versoepelen en de factuur naar federaal sturen. Ja, Vlaming, opnieuw uw portemonnee. In het belang van de solidariteit zeker? Het houdt nooit op.
Kris van Dijck
Dessel, 1 augustus 2021