Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Het platteland
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
Het platteland
Gisteren vierde Ferm Dessel haar 100-jarig bestaan. De vroegere Boerinnenbond en nadien Katholiek Vormingswerk voor Landelijke Vrouwen (KVLV) ontstond in 1911 en had haar wortels in het landelijke Alveringem in de verre Westhoek. Bachten de Kupe zoals men het daar zo mooi zegt. In heel Vlaanderen leefden de mensen in omstandigheden die we ons niet meer kunnen voorstellen: arm en ongeschoold. En de vrouwen hadden het dan nog het minst onder de markt: de was en de plas zonder de huidige moderne toestellen, werken in de fabriek of op het land, vaak een groot gezin beredderen en daar bovenop het leed van veel kindersterfte. De verpaupering tierde overal. In de steden. Op het platteland.
Ja, het was daar in de Westhoek dat een paar jaar voordien een aantal leraressen van de landbouwhuishoudschool aangezocht werden om een kring op te richten om landbouwvrouwen bij te staan en te onderrichten. Godsdienstopvoeding stond daarbij centraal maar er werd ook aandacht geschonken aan hygiëne en voeding. Net om de hierboven genoemde kindersterfte tegen te gaan. Het zaad was gepland en toen de Algemeen Belgische Boerinnenbond in 1911 opgericht werd, waren er in het hele land al een zeventigtal kringen. In 1923 volgde dus Dessel.
Met een 20.000 leden in 1920 stond de teller twintig jaar later al op 120.000. Na de Tweede Wereldoorlog verschoof het doelpubliek van een louter boerinnenbeweging naar een brede vrouwenbeweging die zich openstelde voor alle landelijke vrouwen en mee evolueerde met de tijd. Zo werden zij een grote private dienstverlener voor thuiszorg en kinderopvang lang voor de overheid die taken ook op zich ging nemen. Zo was het vaak in dit land. Bakens werden verzet door vaak katholiek geïnspireerde organisaties, zeker op het platteland.
Het platteland. Daar is heden ten dage wel wat om te doen. Ik hoor en zie stedelingen op een paternalistische wijze een lans breken voor het platteland met de bedoeling er politiek gewin uit te halen. Neen, wij plattelandbewoners zijn geen achteruitgestelden. Integendeel. En ik spreek dan natuurlijk vanuit mijn eigen ervaring, mijn eigen omgeving: Dessel. Ja, wij zijn een plattelandsgemeente en hebben alles wat een mens nodig heeft om kwaliteitsvol te leven. Je kan hier wonen, werken en van je vrije tijd genieten. Een paar stappen zetten en we kunnen genieten van de natuur en er al wandelend of fietsend een frisse neus ophalen.
Van de week hoorde ik, ik dacht in De Afspraak op VRT, de vergelijking maken met Frankrijk. Een vergelijking die niet opgaat. Daar heb je echt het probleem van de ontvolking van het platteland. Jongeren trekken er weg en wie achterblijft zijn ouderen en senioren. Het neemt dramatische proporties aan. Maar hier? Bij ons?
De ziel van Dessel is niet verloren gegaan. Ook niet nu wij als N-VA sinds 2007 met een meerderheid deze gemeente besturen. Bovendien, als ik de voorbije veertig jaar in ogenschouw neem: 6 jaar een CD&V burgemeester, 6 jaar een socialist en 28 jaar een N-VA’er. Als ik naar de bestuursmeerderheid kijk in diezelfde periode: 12 jaar socialisten en liberalen, 18 jaar CD&V, en 34 jaar N-VA. Kom mij dan niet vertellen dat N-VA een stadspartij is. Ik doe dus niet mee aan het nieuwe wij-zij. Niet op basis van afkomst. Niet op basis van geloof of overtuiging. En dus ook niet op basis van de woonplaats. De stad en het platteland gaan hand in hand. We hebben elkaar nodig.
En nu ga ik met bekwame spoed naar Tabloo om te repeteren voor onze musical Wettewa die eind mei opgevoerd wordt. Ja, ook daarin de ziel van Dessel. En, beste lezer, vergeet vandaag zeker Vlaanderens schoonste niet: de Ronde. Onze Ronde. Laat de leeuwen maar klauwen. Fijne zondag nog.
Kris van Dijck
Dessel, 2 april 2023