Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Professionele klagers
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
Professionele klagers
In voorbereiding van het grote N-VA ideeëncongres van mei aanstaande organiseren we vijf boeiende themadagen. In Gent en Leuven stonden “Leefbaar Vlaanderen” en “Veilig thuis in Vlaanderen” centraal. Gisteren was Brugge plaats van verzamelen voor het thema “Warm Vlaanderen”. Begin volgend jaar volgen nog achtereenvolgens Antwerpen en Genk omtrent “Een sterk Vlaanderen in Europa” en “Welvarend Vlaanderen”.
Gisteren Brugge dus, waar de grote aula van VIVES helemaal vol zat om ons te bezinnen over onderwijs, welzijn en gezondheidszorg. Na het welkomstwoord door gastvrouw en medecongresvoorzitter Maaike De Vreese opende onderwijsminister Ben Weyts de zitting. Hij focuste op de klemtonen van zijn beleid en op de moeilijkheden die hij ondervindt om platgetreden paden te verlaten. Zeker te onthouden: meer aandacht voor kennis, in het bijzonder voor taal en wiskunde, duidelijke en ambitieuze eindtermen en meer autonomie voor de leerkracht. Vooral dat laatste werd door de zaal gesmaakt.
Na minister Weyts was het de beurt aan Andreas Schleicher, hoofd van het team dat onder de hoede van de OESO de internationale PISA-testen afneemt. Het is in deze testen dat de achteruitgang van ons onderwijs aangetoond werd. En dit al twintig jaar lang. De vergelijkingen met andere landen en hun onderwijsconcepten tonen aan waar de verschillen kunnen liggen en wat de redenen kunnen zijn van succes of falen. Opmerkelijk; Vlaanderen zet bij de meeste leerkrachten in per leerling en onze klassen zijn bij de kleinsten van het hele OESO-onderzoek. Daar moet je het dus niet gaan zoeken als we achteruitgaan. Onderwijssystemen die eisen stellen en de lat hoog leggen zijn wel succesvol. Dit is geen pleidooi naar het onderwijs van vroeger en de tik met de regel op de vingers om bij te sturen. Neen, wel voor een onderwijs dat eisen stelt aan leerling én ouder. Wat dat laatste betreft maak ik naadloos de sprong naar de volgende spreker gisteren: Peter Adriaenssens, kinder- en jeugdpsychiater. Hij begeesterde me zodanig dat hier zijn relaas volgt.
De professor wist onmiddellijk alle aandacht van de zaal naar zich toe te trekken door ons, volwassenen, een spiegel voor te houden: een generatie van verwende, professionele klagers die voor alles naar anderen wijzen en van anderen oplossingen verwachten. De overheid komt dan nogal snel in het vizier. Die moet voor alles zorgen als we zelf maar niet te veel moeten doen en alles op een presenteer blaadje aangeboden krijgen.
Beseffen jullie in wat voor een wereld een 13-jarige zich bevindt, vroeg hij ons. Op korte tijd de onzekerheid van een pandemie, hoe lang dat duurt en de beperkingen die dat aan hen oplegt. Een oorlog die uitgebroken is, die ons confronteert met een stijgende levensduurte met geen zicht op een oplossing terwijl wij hen toch steeds vertelden dat oorlog verleden tijd is. Een steeds meer luidende onheilstijding van klimaat verandering en de boodschap die wij hen uitsturen: wij hebben het nog goed, maar jullie… En olie? Wij wel, maar jullie later… Of het verhaal van: onze pensioenen, dat zal nog wel gaan, maar of jullie nog een pensioen gaan hebben… Jongeren worden massaal meegezogen in een deprimerende taal en nemen de stress van de ouders over. Dit moet veranderen. In de school. In het gezin. De boodschap aan onze jeugd hoort te zijn: wij hebben jullie nodig en daarom kunnen jullie nu op ons rekenen.
Een tweede opmerkelijke analyse. In de driehoek jongere, gezin en samenleving is er een factor bijgekomen. Een factor met voordelen maar die zeker ook nefaste gevolgen heeft: sociale media. Sinds de sociale media en iPhone hun intrede deden omstreeks 2007 zien we een dramatische toename van depressies en suïcide bij onze jongeren. Bij meisjes meer nog dan bij jongens. Een virtuele wereld ontpopt zich rondom de jongere waarbij de ‘waarheid’ van de ouder of de leerkracht twee van de vele ‘waarheden’ zijn waarmee ze geconfronteerd worden en opgroeien. Gesterkt door algoritmen die hen steeds mee verder zuigen in die eigen virtuele wereld. En dat wordt hen allemaal aangedaan door volwassenen. Want zij zijn het die dat ontwikkelen, in de markt zetten en de jongeren als consument misbruiken. Om dan nog te zwijgen over het niveau van taal en woorden dat die volwassenen daar ten beste geven.
In het betoog van professor Adriaenssens ook even de vergelijking met de nefaste invloed van drugs. Niet alleen in het gebruik, ook in de hele handel. Gelijkaardig aan wat ik van de week las in het boek “Drugs” van Teun Voeten. Waarom zou een dertienjarige studeren en geloof hechten aan de bemoedigende woorden van de leraar als hij met twee drugsleveringen te doen in een maand meer verdient dan die leerkracht die hem op het goede pad wil houden? Het is ook de volwassene die dat de jeugd aandoet.
Het sterke aan het verhaal van Peter Adriaenssens is dat er remedies zijn. Dat we onze adolescenten wel degelijk bij kunnen staan. Een les voor hen, maar ook voor ons, volwassenen. We moeten opnieuw veerkracht tonen. Weten om te gaan met onzekerheden en tegenslagen. Hij toonde ons een boom met een breed uitgewaaierde kruin, maar ook diep in de ondergrond vertakte wortels. Weet waar je vandaan komt, adviseerde de professor ons. Keer je naar je familie. Ouders, grootouder, overgrootouders. Ga een keer na wat zij meemaakten. Welke tegenslagen en onheil zij moesten verwerken. Hoe zij het deden en er mee omgingen. Welke kracht zij hadden. Want om terug te keren naar de professionele klagers die we geworden zijn. Beseffen we dat het in tijd en ruimte nooit zo goed geweest is als nu?
Vanuit dat besef gaan we niet op onze lauweren moeten rusten of niks doen. Wel integendeel: de handen uit de mouwen en de hand aan de ploeg want de slotboodschap voor ons en onze jongeren is duidelijk; uitgesproken in Brugge waar de Heren van Gruuthuse hun eigen lijfspreuk hadden: “plus est en vous”. Fijne zondag nog.
Kris van Dijck
Dessel, 18 december 2022