Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Moet er nog water zijn?
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
Moet er nog water zijn?
Maandagavond hadden we in eigen dorp een buurtvergadering over riolerings- en wegenwerken in één van de oudste gebetonneerde straten van Dessel: de Lorzestraat. De straat waar ik als kind ook schoolliep. Toen de gemeentelijke lagere jongensschool. Nu basisschool De Kangoeroe. Na jaren van voorbereiden, opmeten, overleggen, plannen maken, buurtvergaderingen, subsidieaanvragen, omgevingsvergunning, grond verwerven, enz., was het moment gekomen om de buurt eindelijk te informeren over de aanpak tijdens de werken zelf. Ja, wegenwerken - tussen plannen en uitvoeren - duren in Vlaanderen al snel vijf-zes jaar. Je zou voor minder gefrustreerd geraken…
Maar goed, toch aan het werk nu. De klemtoon bij deze werken ligt niet alleen bij een veilige schoolomgeving, inclusief fietspaden, maar zeker ook bij een andere immense uitdaging: onze waterhuishouding.
We kunnen dan wel klagen dat het steeds, dan wel te vaak regent in dit land, feit is dat het grondwaterpeil jaar na jaar dramatisch daalt. We voelen het nog niet - alhoewel vraag het maar eens aan de landbouwer als we weer een droge zomer tegemoet gaan - maar de dag dat we het echt voelen, zal de dag zijn dat het te laat is. Waar gaat het om?
Eigenlijk heel simpel. We verbruiken meer water dan dat er regen uit de lucht valt of wat de rivieren aanvoeren. Drinkwater, water voor de industrie, water voor het dagelijkse huishouden, water om te sproeien, noem maar op. Weinig zaken waarbij water geen cruciale rol speelt. In Vlaanderen verbruiken we 745 miljoen m³ per jaar. Kan je je inbeelden? Een zwembad van 2 meter diep, 1 km breed en 372,5 km lang. Gezinnen nemen van dat aantal bijna één derde voor hun rekening. Een gewoon huishouden verbruikt immers dagelijks 86 liter per gezinslid. Dat zijn negen goed gevulde emmers per dag. Per persoon.
Dat water moet dus van ergens komen. En daarvoor kijken we dan in hoofdzaak naar de regenval. Het is deze regenval die onze voorraden moet aanvullen. Het is te zeggen; zorgen dat onze rivieren en het grondwater op peil blijven.
Of anders gezegd: het water dat we soms te veel hebben moet kunnen dienen voor wanneer we te weinig water hebben. In vele zuiderse landen kent men dat al eeuwen. Ook wij moeten ons die gewoonten en gedragsregels gaan aanwenden.
Wat deden we jarenlang? Alles verharden en al het water dat op daken, straten en verharde ondergronden viel, voeren we via rioleringsbuizen af naar beken en rivieren. Gelukkig sinds de jaren zeventig bijna volledig via zuiveringsstations.
Maar toch; is dat niet hallucinant? Ons levensgoed gieten we gewoon weg terwijl het in onze bodem zou moeten doordringen. En als het dan eens een wolkbreuk is, kunnen de rioleringsbuizen de hoeveelheid niet aan met ondergelopen straten, kelders en huizen tot gevolg.
Dat moet dus anders. Weinigen zullen deze analyse ontkennen. Tot… Tot de ingrepen die we moeten doen ons in ons dagelijks comfort treffen. Laat staan ons verplichten om allen, eenieder, individueel een steentje bij te dragen.
Met dat proces zijn we in Dessel jaren terug gestart. In nieuwe verkavelingen wordt veel groen voorzien en worden gescheiden stelsels aangelegd. Dat gaat zonder problemen. Maar ook in bestaande straten en wijken gaan we de uitdaging niet uit de weg om naast de riolen regenwaterstelsels aan te leggen en te ontharden. Het kost ons miljoenen. Daartoe moeten de aangelanden ook gemobiliseerd worden om hun water gescheiden aan te leveren. Dit wil zeggen op eigen terrein, in eigen tuin, op eigen grond zorgen dat het regenwater gescheiden wordt van het vuile afvalwater en zo ook tot op de scheiding van het openbaardomein aanleveren. Daar nemen wij het over. Om die werken op eigen terrein uit te voeren geven we aan elke aansluiting, huis, woonblok of bedrijf een maximum premie van 500 euro. Honderd huizen? 50.000 euro.
Hoe we het verschil dan ook effectief maken?
Vooreerst gaan we ontharden. Je moet eens om je heen kijken hoeveel nutteloze verharding we hebben. Elke druppel die daarop valt wordt via riolen afgevoerd en haar werkelijk nut wordt verspild. Beton vervangen door groen. Simpel. En waar het echt niet anders kan bieden water doorlatende klinkers en zeker grastegels soelaas.
Die ontharding biedt ook kansen om bomen te planten. Ik hoor sommigen al klagen over de bladeren in de herfst. Echter, vergeet niet hoe volgroeide bomen schaduw en afkoeling schenken in de zomer. In de straat maar ook aan de aanpalende huizen. Bij hittegolven worden ’s nachts verschillen van 7 graden gemeten tussen stadscentra en groene buiten wijken. Niet te versmaden.
Waar het regenwater toch op verharding valt (dak, terras, oprit,…) gaan we dat trachten op te houden voor eigen gebruik via een regenput. Dat water is geschikt voor toilet, wasmachine, sproeien in de tuin. Sproeien doen we dan liefst niet bij felle zonneschijn. Het verdampt voor het in de bodem kan dringen.
Het water dat we niet voor eigen gebruik opslaan kan geloosd worden in eigen tuin of aangeleverd worden aan de regenwaterstelsels op het openbaar domein. Deze regenwaterstelsels zijn dermate ontworpen dat zij water laten insijpelen in de bodem doordat ze geperforeerd zijn, dan wel uitkomen in wadi’s waar het ook in de bodem kan dringen. In laatste instantie worden dan overlopen voorzien naar beken en rivieren.
Al die werken leggen een belasting op alle mensen in de bewuste straat. Dat besef ik. Velen vinden dit niet leuk. De eigen oprit, de eigen parkeerplaats kunnen dan wel eens bedreigd worden. Maar er is geen andere weg. Dit is een duidelijk voorbeeld waarbij elke bijdrage van elk individu, een groot, noodzakelijk verhaal mogelijk maakt. Ik zei het ook maandag met evenveel woorden: “overstijg even het ongemak dat je hebt bij deze werken en deze aanpassingen. Hou het grotere verhaal voor ogen. Samen maken we het verschil. Hoe vaak kunnen we dat?”
Als we een leefbaar Vlaanderen willen, is dat de enige weg: rationeel omgaan met het belangrijkste dat er is op Aarde: water. Fijne zondag nog!
Kris van Dijck
Dessel, 15 mei 2022