Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Het hart hoog, het hoofd koel
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
Het hart hoog, het hoofd koel
Ik hoorde van de week Theo Francken deze woorden gebruiken in de Kamer nadat we met z’n twaalven vier voertuigen hulpgoederen transporteerden naar Warschau. Even 2.500 km heen en weer met in hoofdzaak medisch materiaal dat we op een paar dagen tijd wisten in te zamelen. Vlaanderen toont zijn hart. Maar bij dat ‘het hart hoog, het hoofd koel’, eerst iets anders.
Vrijdag overleed op 88-jarige leeftijd Hugo Draulans. Hugo was decennialang het boegbeeld van het Vlaams-nationalisme in Dessel. Provincieraadslid, gemeenteraadslid, senator, burgemeester, schepen, in die volgorde bekleedde hij politieke mandaten van 1967 tot 2006. 40 jaar ten dienste van de Desselaar, ten dienste van de Vlaming. Maar daarnaast nam hij ook heel wat onbezoldigde verantwoordelijkheden op. Vanuit idealisme. Vanuit betrokkenheid. Vanuit engagement. Vanuit dienstbaarheid. Vooral dat laatste. Tot op de laatste dag. Hugo wist niet van stoppen. De wijze waarop hij eerst STOLA en nadien STORA (het lokaal partnerschap m.b.t. de berging van het laagactief afval in Dessel) leidde spreekt boekdelen. Tot op de laatste dag. Letterlijk.
In november vierden we hem. Elke N-VA afdeling zette in het zog van het twintigjarig bestaan van de partij een pionier in de bloemetjes. Ik mag dan misschien wel de eerste algemene secretaris geweest zijn van de N-VA, voor ons was dat buiten kijf Hugo die moest gevierd worden. Van in zijn studententijd legde hij in Dessel de basis voor het naoorlogs Vlaams-nationalisme. Ik was vereerd hem te mogen toespreken, die avond. Onze waardering uit te spreken. En eerlijk, is eerlijk, Hugo en ik botsten wel eens. Beiden onze inzichten. Beiden onze visie. Beiden onze manier van handelen en zijn. Maar wel beiden dezelfde missie. En die band was onverwoestbaar. Al hebben we dat misschien niet altijd zo van elkaar aangevoeld. Niet altijd gezegd. Na mijn laudatio nam Hugo het woord. Voor onze beperkte groep. Het N-VA bestuur. Zijn wederwoord was inderdaad doorspekt van dienstbaarheid. Talenten gekregen hebben. Mogen studeren hebben. Genoeg om terug te geven. Om te delen met je gemeenschap. Met je dorpsgenoten. Met de Vlamingen. Bijna evangelische woorden. Zo was Hugo. En de woorden van Theo, ‘het hart hoog, het hoofd koel’, sloegen zeker op hem. Sociaal betrokken en een gevoelig hart, dat soms verborgen leek te blijven onder zijn beredeneerdheid, zijn ratio, zijn analytisch vermogen. Maar niks was minder waar. Wie hem goed kende wist wel beter: een groot hart.
Een tijdperk wordt afgesloten in Dessel. Van het eerste schepencollege waarvan ik deel uitmaakte ben ik nog de enige. Van het eerste burgemeesterschap alleen nog Michel Meeus en Jan Lauwers die schepen waren. Ja, de klok tikt voort. Dessel neemt afscheid van een groot man die ons nog jaren zal blijven inspireren.
Zo zie je maar hoe emotioneel deze week verlopen is. Waar ik me twee weken terug ongemakkelijk voelde omdat ik bij het zien van het oorlogsleed in Oekraïne lijdzaam moest toezien en het van binnen knaagde met de woorden doe-verdorie-iets, kwam daar vorige zaterdag verandering in. Toen ik las dat Theo Francken een inzameling startte voor medische hulpmiddelen, volstond een telefoontje naar Lubbeek en een oproep van mijnentwege via de sociale media om ook in Dessel de actie op gang te brengen. En wat voor een actie. In een mum van tijd engageerden zich tientallen Desselaars. Van alle, maar dan ook alle politieke gezindheden. Politieke grenzen maakten plaats voor eendracht en hulpvaardigheid.
Waar het eerst de bedoeling was om alles op maandagavond naar Lubbeek te vervoeren, groeide de berg zienderogen, waarbij Leentje alle ongemak bij mij wegnam met de woorden: “waarom rijd je zelf niet naar Warschau?”
Met een grote camionette van buurman Autoverhuur Dries en als co-chauffeur Rudy Bosselaers was het snel een uitgemaakte zaak dat we het ondertussen groeiende konvooi zouden vervoegen want ook Karl Vanlouwe en Koen Metsu hadden hun voertuig al van stal gehaald.
Nadat dinsdagnamiddag Ellen Verhoeven en Gert Van Dyck een lading medisch materiaal gingen ophalen in het UZ in Edegem werden dinsdagavond de Desselse goederen geladen en konden Rudy en ik vertrekken. Een reis van 34 uur, of 2.500 km, heen en terug.
Maar er was meer. Zondag namiddag kreeg ik telefoon van fedasil om een familie van vier personen op te vangen. Ze zouden onmiddellijk in Brussel op de trein gezet worden richting Mol. Nadien correctie. Op zondag reed de trein slechts tot Lier… Ja, treinen, en de Kempen…
De afspraak om met vrienden te gaan eten werd afgeblazen en Hans Vansweevelt en ik reden naar Lier om de ongelukkigen op te halen. Tegelijkertijd staken schepenen Willy Broeckx en Anita Vandendungen de handen uit de mouwen om een onlangs door de gemeente aangekochte woning gastklaar te maken en Bart van het Kruimelke zorgde voor avondeten en ontbijt. Ook dit verhaal werd door tal van Desselse vrijwilligers verdergezet.
Het is hartverwarmend te zien hoe mensen bereid zijn hun deur open te zetten voor hulpbehoevenden. Een oproep ter zake kreeg heel wat respons. Of mensen die zich engageren deze medemensen mee te begeleiden en te ondersteunen. Mooi.
Eergisterenavond kwam daar nog een engagement bij. De nieuwe en oude eigenaars van hotel-restaurant Alauda dat in december zijn deuren sloot, deden het voorstel om samen met ons, de gemeente, het hotel te openen voor vluchtelingen. Na de sluiting werd het meubilair en beddengoed aan ons Dessels OCMW geschonken. Er werd al wat verhuisd, binnendeuren verwijderd en keuken ontmanteld. Samen zetten we er onze schouders onder om het terug leefbaar te maken.
Het hart hoog, het hoofd koel. Ik denk dat ik al onomstotelijk aantoonde dat ons hart hoog is. Maar we moeten ook beredeneerd en verstandig handelen. Geen paniek en denken op langere termijn. Ik treed dan ook de analyse van Bart De Wever bij in De Zondag van vandaag en gisteren uitvoerig met hem besproken. Vluchtelingen opvangen is geen opvang van mensen op vakantie. Daar hoort deskundigheid bij. Die mensen zijn in shock. Lieten hebben en houden en geliefden achter. In een oorlog. Die hulpbehoevenden komen met honderdduizenden. Dit moet je managen. Dit moet je controleren. Die mensen moeten opgevolgd en gemonitord worden. Dat doe je niet door hen een statuut en geld te geven en verder hun plan te laten trekken. Neen. Niet zo.
Deze mensen moeten zoveel mogelijk in collectiviteiten opgevangen worden. Waar medische verzorging gegarandeerd is. Waar kinderen school kunnen lopen. Ook daar kunnen onze vrijwilligers aan de slag. Daar zullen we alle handen kunnen gebruiken.
Deze week was een week om nooit te vergeten. Veel miserie… Een overlijden… Maar ook enorm veel menselijke warmte en engagement. “Dienstbaarheid’ zou Hugo zeggen. Maak er een hartverwarmende zondag van.
Kris van Dijck
Dessel, 13 maart 2022