Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Ode aan de jeugd
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
Ode aan de jeugd
Wie denkt er niet vaak terug aan zijn kinder- en jeugdjaren. De vele herinneringen: de uitstappen, gemaakte reizen, de scholen waar je ging, de vrije tijd, je vrienden, het uitgaansleven, de sportclub, het jeugdhuis,… Het legde in grote maten de basis voor wie we zijn, wie we werden. Buiten de echt traumatische ervaringen, die mensen wel degelijk kunnen hebben, zijn het toch de mooie die de bovenhand krijgen. Vandaar waarschijnlijk de uitspraak ‘de goede oude tijd’. Was alles goed? Zeker niet. Maar zoals gezegd; het mooie blijft over en het slechte wordt doorgaans overgoten met een sausje van relativering of wordt verdrongen naar één van de verste hersencellen.
In deze barre corona-tijden en kijkend naar de jeugd nu, denk ik nog meer aan mijn jeugdjaren. Ik zie het schril contrast en heb medelijden met de jongeren van nu. Wat de mooiste tijd uit hun leven moet zijn, een tijd die nooit weerkeert, wordt hen ontnomen. Akkoord, het is niet alleen de jeugd die lijdt. Maar hoeveel aandacht is er naar hen gegaan? Toen woensdag de nieuwe maatregelen m.b.t. onderwijs afgekondigd werden, wist ik meteen waarover ik mijn wekelijkse column zou schrijven: ‘ode aan de jeugd.’ En gelukkig ben ik niet alleen. De voorbije dagen heb ik links en rechts nog empathische signalen opgevangen van beleidsmakers.
Wees nu maar een 19-jarige. Vorig jaar afgestudeerd in het secundair onderwijs. Wat de mooie afsluiter van het leerplichtonderwijs moest zijn, met de obligate honderddagenviering en in sommige scholen een buitenlandse reis naar Italië, Londen of Parijs, niets van dat alles. Dan met volle toekomstverwachtingen een kot gehuurd en ingericht. Smachtend naar de vrijheid, inherent aan het studentenleven… En daar zit je dan. Op je kamertje. Niet wetende wie je studiegenoten zijn. Achter een laptop de lessen volgende van een prof in een aula die je geen van beiden ooit in levende lijven gezien hebt. Van wat een studentencafé en -danspartij is kan je alleen maar dromen. Laat staan het vinden van een lief. Hoe moet je daar aan beginnen? Op het thuisfront is het al niet beter. Je jeugdhuis is gesloten. De persoonlijke contacten tot het minimum beperkt en de sportclub waar je je energie kwijt kan is ook al lang dicht.
Maar ook de kinderen in het basisonderwijs en de scholieren in het secundair ontspringen de dans niet. Over hun welbevinden weinig commentaar. En wat de schoolse vertraging betreft al evenmin. Ik zette er zelf een boompje over op in ‘Standpunt’, het zondagochtend programma op RTV van 14 februari laatstleden. Ook professor Wouter Duyck verwees naar dezelfde studie in ‘De Afspraak’ van donderdag. De vergoelijking van: “ach het is maar een weekje dat de scholen sluiten”, is als je alle weekjes samentelt al een heus drama aan het worden. À propos in een volwaardig schooljaar wordt er dertig weken lesgegeven. Bij afgenomen testen eind vorig schooljaar leerden we dat al die maatregelen m.b.t. onderwijs leidden tot een leerachterstand van een half schooljaar. Dit is dan nog zonder rekening te houden met de maatregelen dit schooljaar; de sluiting in de herfst, de sluiting nu. Maar nu wordt het interessant, in negatieve zin spijtig genoeg. Baserend op wetenschappelijke studies, en daarvoor verwijs ik naar de bewering van professor Duyck donderdagavond, stevenen we af op volgende schade: Onderwijs-economisch onderzoek, los van corona, leert ons dat 1 jaar extra opleiding goed is voor een stijging van je inkomen met 10%. Levenslang. Een half schooljaar minder is een verlies van 5%. Levenslang. Voor onze 1,2 miljoen kinderen betekent dat een verlies van inkomen van 80 tot 100 miljard Euro.
Akkoord. Onderwijs mag niet alleen op markteconomische aspecten gewogen worden. Maar wat hier van te denken? Elk jaar opleiding betekent gemiddeld een extra gezond levensjaar. Voor onze hele schoolpopulatie betekent dat half jaar minder dan ook een derving van 600.000 gezonde levensjaren. En om dat cijfer af te zetten tegen de vele coronadoden, waarbij laat me wel wezen dit verschrikkelijk is en elke dode er één te veel is, de 20.000 doden een verlies van 200.000 gezonde levensjaren betekenen.
Tot slot vergeten we vaak de miserie die we niet zien. Ja, er zijn ouders die hun kinderen goed kunnen opvangen. Die met hen lerend aan het werk gaan. Die de instrumenten, tijd en mogelijkheden hebben. Maar… In onze samenleving zijn er tienduizenden die die kansen niet hebben. Sociaal zwakkere kinderen in kwetsbare gezinnen voor wie onderwijs van levensbelang is om omhoog te kunnen in het leven. In Antwerpen verdween tijdens de periode van thuisonderwijs één derde van de leerlingen van de radar. Jongeren met wie alle contact verloren was. Wie meet die schade op? Wat kost dat onze samenleving?
Ga ik hier voorbij aan de miserie van anderen in onze gemeenschap? Onze ouderen? In zorgcentra of alleen thuis? Onze horeca-uitbaters en andere ondernemers die hun levenswerk verloren zien gaan? Neen, dat wil en doe ik niet. Ik vond het alleen tijd om ons licht eens over onze jongeren te laten schijnen. De kansen die we hen ontnemen of die hen ontnomen worden. Door de omstandigheden. En neen ik schuif het niet af op het beleid, want bijzondere omstandigheden nopen ons tot bijzondere maatregelen. Maar maatregelen die het onderwijs en de toekomst van onze jeugd hypothekeren? Aub, houd die tot het laatst. Tot wanneer alle andere maatregelen genomen zijn. Dat hoor ik experten zeggen. Ik kan het alleen beamen.
Onze jeugd, onze toekomst? Ja, zeker ook in deze corona-tijden.
Kris van Dijck Dessel,
28 maart 2021