Europees Parlementslid / Burgemeester
Kruimelpad
Guernica
Elke zondag belicht ik een onderwerp dat me de voorbije week opviel…
Guernica
Kleine dingen kunnen een mens soms aangrijpen. Recentelijk nog maar eens meegemaakt. Iets heel persoonlijks. Voor anderen misschien iets banaals. Dat zal je misschien concluderen als je dit gelezen hebt… Maar niet voor mij.
Het was vorige zomer dat mijn oud schooldirecteur Julien Mastbooms, ik gaf tot 1995 les in Deurne, me vertelde dat hij bij hem op zolder nog een schilderij had liggen dat ik samen met de kinderen van mijn klas, het vierde, maakte in het kader van een kunstproject. Hij vroeg of ik het wou hebben. Ik was verrast. Ik wist meteen waar hij het over had. Diep verzonken in mijn bewustzijn herinnerde ik het me: Guernica! Een eigenzinnige replica van Picasso’s meesterwerk. Ik koos dat werk toen niet zomaar uit om er mee aan de slag te gaan. Eigenlijk vertelde het alles over wat mij als jonge Vlaams nationalist bezielde. Wat mij dreef. Motiveerde. Voor ik burgemeester was. Voor ik er nog maar aan dacht ooit parlementslid te kunnen worden. Gewoon de herinnering aan dat schilderij, met mijn leerlingen gemaakt, bracht de oorsprong van mijn politiek handelen tot leven.
Ik begon politiek te militeren net na de zogenaamde Egmontperiode in ons land. Met Turnhoutse scholieren vormden we het Vlaams Scholieren Verbond. We zongen, de bordeauxrode pet op het hoofd, alsof we volleerde studenten waren. We trokken met TAK naar Voeren, de Rand en Komen. Ik sloot me aan bij de Volksuniejongeren waar ik kameraden maakte die ik nu in parlementaire fracties van alle kleuren tegen kom, richtte VUJO Dessel op en we fietsten jaarlijks naar Diksmuide. De IJzerboodschap van vrede, vrijheid en verdraagzaamheid was me heilig.
En zo, alsof het ene een logisch gevolg was van het andere, reikte onze interesse verder. Geen kerktoren nationalisme, wat ons vaak verweten wordt. Integendeel. We trokken naar gebieden waar we in de geschiedenislessen nauwelijks of deels van gehoord hadden en ontdekten er dat andere Europa: Baskenland, Friesland, Zuid-Tirol, Occitanië, Frans-Vlaanderen of in eigen land de Oostkantons. We volgden op de voet de gebeurtenissen in Noord-Ierland en droomden van een Europa van vrije volkeren en regio’s. Willy Kuypers en Walter Luyten vertelden het ons.
Toen enkele jaren later, net de periode van het kunstproject in mijn lagere school, in de Balkan de bom ontplofte, reden we het oorlogsgebied in met hulpgoederen: voedsel, kleding, medicijnen. Eerst Kroatië, daarna Bosnië, vervolgens Kosova. We kenden nauwelijks grenzen, overschreden ze en doorkruisten gebieden en steden, vaak zwart geblakerd van beschietingen, plunderingen en de daarbij horende moordpartijen. Niets kon ons tegenhouden.
Maar vooral voor Baskenland had ik als jonge twintiger een boontje. En als men me uitdaagt zing ik nog steeds uit volle borst het Eusko Gudariak. Strijdlied van de Basken tijdens de Spaanse Burgeroorlog. En zo belanden we in Guernica...
Ik bezocht het stadje tweemaal. Het moet ergens midden jaren tachtig geweest zijn. Het vredig ogende Guernica, historische hoofdstad van Baskenland. Waar de oude eik symbool staat van de oude vrijheden. De oude eik waaronder de ouderen van het volk beraadslaagden. Democratie avant la lettre.
Ik kon me er ter plaatste nauwelijks voorstellen wat er vijftig jaar voordien gebeurde. Hitlers Condor-escader voerde er een “repetitiebombardement” uit als hulpje van dienst van Franco. Het was het eerste bombardement op burgers in Europa. Honderden onschuldigen lieten het leven of werden voor het leven verminkt. De jaren nadien zal dat het handelsmerk worden van alle oorlogvoerenden. Wat te denken van Coventry, Rotterdam, Dresden, en ja ons eigenste Mortsel. En Franco? Hij werd er nooit voor gestraft. Hij mocht aanblijven. Keerde op tijd zijn kar. Zo gaat dat in deze wereld.
Dat macaber bombardement inspireerde Picasso om zijn meesterwerk te maken. Meer dan zeven meter lang en ruim drie meter hoog. Eén en al aanklacht. Het hangt in… Madrid. Vroegere pogingen om het naar Baskenland te laten overbrengen botsten steevast op een Spaanse “No”. Verrast het je, die Spanjolen?
Het replica dat ik met mijn leerlingen maakte is ondertussen in mijn bezit. Omdat de staat van het schilderij, bevestigd op karton niet ideaal is om op te hangen, heb ik er een foto van gemaakt en laten drukken op canvas. Twee meter lang. Morgen wordt het geleverd en krijgt het een plaats midden een grote wand in mijn bureau. Het zal me steeds doen herinneren aan wat hierboven beschreven wordt. Het houdt me een spiegel voor. Van het Vlaamsnationalisme over al de volkeren die ik mocht ontmoeten, van vrede, vrijheid en verdraagzaamheid, tot mijn jaren voor de klas. Alles gebald in één beeld. Ik wens eenieder zo zijn “Guernica” toe.
Kris van Dijck
Dessel, 7 februari 2021